Toonder blijkt bijzonder kritisch te zijn geweest op christendom en vooral calvinisme. Zijn interesse lag bij mysterieuze en natuurlijke vormen van geloof. Tegenover ratio stelde hij scepsis. Toonders diepste bewondering lag bij de Afrikaanse animistische religies: primitief, dicht bij de natuur en vol magie.
Marten Toonder vond het geschreven woord gevaarlijk: dat kun je nooit meer veranderen. Het gesproken woord is tijdelijk, flexibel en rekbaar. Ook dat verklaart Toonders belangstelling voor Afrikaanse levensbeschouwingen: de verteltraditie is in die samenlevingen veel belangrijker dan het geschreven woord.
Die bewondering is terug te vinden in zijn werk, maar je moet ernaar zoeken. Heer Bommel en Tom Poes zijn slechts enkele malen in Afrika geweest, eerder per ongeluk dan bewust. Her en der duiken personages uit bepaalde exotische streken als parallel met Afrikaanse landen. Terloopse zinnen en verwijzingen onthullen iets van Toonders levensbeschouwing van mystiek koesteren en dicht bij de natuur blijven. Het doel van het leven: gelukkig zijn tijdens kleine momenten.
Het duidelijkst blijkt dit laatste uit Toonders eigen favoriete stripverhaal. Meestal zei Toonder ‘dat hij de oude verhalen niet las en daarom de vergelijking niet kon maken’, maar tegen een van de auteurs liet hij zich plotseling ontvallen welk stripverhaal hij het best vond: de Uitvalsels. Een persoonlijk verhaal waarin zijn eigen opvattingen het beste tot hun recht komen. Een verhaal waarin Toonder de geheimen van gelukkig leven onthult.
Antoni Folkers en Heinz Kimmerie, Heer Bommel in Afrika, Uitgeverij Garant, ISBN 978 90 441 2997 7 (€ 20,00)
Dit artikel is eerder verschenen in de Boekenkrant editie van maart 2013.