In Vind me beschrijft André Aciman vier verschillende liefdesverhalen. Het is het langverwachte vervolg op de wereldwijde bestseller Noem me bij jouw naam, die succesvol werd verfilmd als Call me by your name, maar is ook zelfstandig te lezen. Dezelfde personages zoeken opnieuw de liefde, jaren na hun eerste ontmoeting, maar niet bij elkaar.
Door Rianne Nieuwdorp
In Noem me bij jouw naam uit 2007 wordt de zeventienjarige Italiaan Elio verliefd op de Amerikaanse Oliver, die net afgestudeerd is. Ze brengen samen een broeierige zomervakantie door in een boek dat leest als een grote ode aan de liefde (en perziken). Vind me gaat niet verder waar het eerste deel eindigde, maar begint met de vader van Elio, die op weg is naar Rome om zijn inmiddels volwassen zoon te bezoeken. Een toevallige ontmoeting in de trein met een jonge vrouw verstoort zowel de plannen van de professor als de rest van zijn leven. Als Aciman ergens echt goed in is, dan is het wel in het beschrijven van de overweldigende ervaring die een nieuwe verliefdheid kan zijn en hoe dit gevoel verandert: ‘Het punt is dat die magie van een eerste ontmoeting nooit blijft duren. Uiteindelijk willen we alleen wie buiten ons bereik ligt. Degenen die we zijn kwijtgeraakt of die ons nooit hebben opgemerkt laten de diepste sporen na. Van de anderen blijft slechts een vage weergalm hangen.’
In de eerste helft van het boek zwerven we met de vader van Elio, de fotografe Miranda en hun liefde van één dag oud door Rome, terwijl ze zich verliezen in hun gesprek en elkaar. Ondanks dat dit erg mooi beschreven wordt, blijft dit deel van het boek enigszins ongeloofwaardig. Dit komt doordat het wel heel erg snel gaat en het gelijk heel heftig is: binnen twaalf uur wordt er gesproken over een gezamenlijke tatoeage.
In de tweede helft komen we Elio weer tegen, en in een ander hoofdstuk Oliver. Gezien de magische intensiteit van hun vroegere liefdeis het verrassend dat Aciman ze vrijwel de hele tijd gescheiden houdt. Elio woont in Parijs en begint een liefdevolle relatie met een oudere Fransman; Oliver is inmiddels professor in New York, getrouwd met een vrouw en blijft in gedachten tegen Elio praten: ‘Jij hebt altijd als eerste gesproken. Zeg iets tegen me. Waar jij bent is het drie uur in de nacht. Wat doe je? Ben je alleen? (…) En al wat er is, ben jij. Al waar ik aan denk, ben jij. Denk jij ook aan mij vanavond? Heb ik je wakker gemaakt? Hij geeft geen antwoord.’
De vraag blijft dan ook lang of Elio en Oliver elkaar uiteindelijk weer weten te vinden of dat het gaat om een definitief verloren liefde. De manier waarop Aciman schrijft over hoe we omgaan met liefdes die wel overgingen maar nooit echt zijn opgeraakt, en hoe we dat altijd met ons meedragen, is prachtig: ‘“Hoelang geleden was het trouwens?” Ik wist dat het antwoord hem zou verbluffen. “Vijftien jaar.” Hij hield op met vragen en viel stil. Zoals ik al verwachtte, had hij er geen rekening mee gehouden dat ik na zoveel jaar nog steeds gehecht kon zijn aan iemand die een onzichtbare aanwezigheid was geworden.’
In Noem me bij jouw naam richtte Aciman zich vooral op het ontstaan van intense verliefdheid en liefde, in Vind me gaat het met name over wat daarna komt. Wat voor sommige Elio en Oliver-fans (en daar zijn er veel van) tegen kan vallen, is hoe weinig tijd zij nog samen krijgen. Verwacht geen ‘En ze leefden nog lang en gelukkig’-vervolg, maar een intieme beschrijving van wat er met een alles omvattende liefde kan gebeuren als het leven tussen twee mensen in komt te staan, hoe ze elkaar in gedachten blijven opzoeken en hoe bitterzoet dat kan zijn.
Boekgegevens
André Aciman, Vind me, vertaling: Peter Abelsen, Uitgeverij Ambo|Anthos, 248 pagina’s (€ 21,99)
Deze recensie verscheen eerder in de Boekenkrant, editie december 2019.
‘En kunt je niet meer mijn liefste zijn,
Wees een vriendin voortaan,
Heeft een mens tot het einde liefgehad,
Dan vangt de vriendschap aan.’