Recensie: Een feestje van dansende schrijvers 

Als je goed zoekt is er een spoor van dansende schrijvers te vinden. Ze staken de zee over op zoek naar zichzelf door de geschiedenis heen, en voor zijn Boekenweekessay gaat Raoul de Jong hen achterna op zijn eigen Boto Banja. 

Door Ilse van Oosten 

In de introductie van Boto Banja spreekt Raoul de Jong zijn wens voor dit essay uit: laten zien waarom de verhalen van zwarte schrijvers die voor gelijkheid streden en van tot slaaf gemaakten voor iederéén interessant zijn, en waarom zulke verhalen niet opgeborgen moeten worden op een aparte plank. Zo zet hij zijn boek Jaguarman uit 2020, over zijn zoektocht naar zijn Surinaamse voorouders, kracht bij. 
Net als in Jaguarman wordt de lezer opnieuw meegevoerd in de verhalen van verschillende (vaak dansende) schrijvers als Anton de Kom, Zora Neale Hurston, Langston Hughes, Aimé Césaire, Claude McKay en Theo Comvalius. Al deze schrijvers zijn onzichtbaar met elkaar verbonden door hun zeereis, die ieder van hen aflegde in een poging de door het kolonialisme verstrooide verhalen van hun voorouders weer terug te vinden – en daar hun eigen verhalen aan toe te voegen. 

Na een droombeeld besluit De Jong deze zeereis ook af te leggen, van Lupéron in de Dominicaanse Republiek naar Suriname. Hij doet dit in de vorm van een Boto Banja: een traditionele dans die de overtocht vanuit Afrika op slavenschepen vertolkt. Een dans die, zo wordt hem verteld, nu een viering is, want: ‘We hebben het overleefd. Tijdens de Boto Banja is dit het begin van het feest.’ 
In de hieropvolgende tekst verweeft De Jong zijn eigen Boto Banja met de verhalen van de verschillende dansende schrijvers. Het resultaat is een vloeiende combinatie van geschiedenis, biografie en een persoonlijk reisverslag. Overal vindt herkenning plaats door muziek, kleur en natuurlijk dans, wat als een rode draad door het essay loopt en alles bijeenhoudt. Hier is dans een vorm van verzet, maar ook een vorm van communicatie. Communicatie met elkaar én met de goden die levendig aanwezig zijn, zo komen bijvoorbeeld Papa Legba (de poortwachter) en Papa Agwé (meester van de zee) voorbij. Als lezer raak je al snel gefascineerd door deze rijke wereld aan religies en tradities en wil je eraan deelnemen. 
Maar communicatie verloopt niet altijd zonder horten of stoten. Naast een gevoel van verbintenis komt de positie van de buitenstaander ook sterk naar voren in Boto Banja, zowel in de maatschappij als in Raoul de Jong zelf. De scheiding tussen wit en zwart wordt in een van de eerste scènes pijnlijk duidelijk door een slagboom die de zwarte bevolking van Lupéron en de witte jachtzeilers in de haven scheidt. De Jong hangt hier tussenin – hij is een zeiler met een witte moeder, maar ook de zoon van een zwarte vader die gaat beginnen aan zijn Boto Banja – en worstelt met die kloof. 
Het tekortschieten van communicatie komt ook naar voren bij de twee mensen waarmee De Jong aan zijn tocht begint: zijn vakantievriend Russel en de zeilster Dana. Hoewel Russel het hele proces van de Boto Banja lijkt te blokkeren, staat Dana wel open voor communicatie. Zij hoopt dat De Jong haar toegang kan geven tot plekken waar zij, als witte vrouw, anders niet denkt te kunnen komen. Het wordt echter al snel duidelijk dat Dana zelf degene is die deze kloof (onbewust) slaat. 

Toch is De Jong geenszins veroordelend. Zoals in heel zijn essay roept hij op tot geduld, begrip en vriendelijkheid – en vooruit, af en toe een duwtje in de juiste richting. Hij realiseert zich dat verandering een lang proces is; het ontleren van eeuwenoude ideeën kost tijd. Maar, zo stelt hij, dit proces begint bij jezelf openstellen om te luisteren en leren. Zijn voorstel is helder: ‘een etentje waarbij de hele mensheid zou samenkomen, en elk volk het lekkerste zou meenemen wat het kon bereiden’. 
Deze toon van optimisme en vertrouwen is kenmerkend voor Boto Banja en maakt de reis inderdaad tot een viering; een viering dat we deze verhalen nu kunnen lezen – en als lezer kun je niet anders dan hieraan deel te willen nemen. 

Raoul de Jong, Boto Banja, uitgave van Stichting CPNB i.s.m. Uitgeverij De Bezige Bij, 64 pagina’s (€ 5,00 tijdens de Boekenweek 2023)  

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie maart 2023.
Benieuwd geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht.

Berichten gemaakt 5312

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven