Recensie: De Torenclub en het geheim van de grafheuvel

Waar veel jeugdboeken zich tegenwoordig ofwel in een andere wereld, ofwel in een ander land afspelen, brengt Marianne van der Wal haar debuut De Torenclub en het geheim van de grafheuvel in een uitgestorven dorpje in de Veluwe tot leven. Een welkome afwisseling.

Door Selma Oueddan

De hoofdrolspeler van dit verhaal is de twaalfjarige Joost, wiens vader archeoloog en museumdirecteur is. Dat museum dreigt echter failliet te gaan en dus bedenkt Joost stiekem een plan om het te redden. In de Veluwe bevinden zich nog veel onontdekte grafheuvels, waar hij met zijn vader ook al een keer mee naartoe is geweest voor een opgraving. Samen met Karlijn, een vriendin, gaat hij in het nabijgelegen Tumulusbos op zoek naar een grafheuvel in de hoop een paar waardevolle grafgiften te vinden. In plaats van op een scherf van een eeuwenoude urn of een bronzen speerpunt stuiten ze echter op een veel bijzonderdere vondst: een mysterieus lied dat verwijst naar een nog niet gevonden, geheime schat. Om die schat te vinden, zullen ze samen met de pestkoppen Jeffrey en Gert de raadsels die ze tegenkomen, moeten oplossen. Dat is een moeizame samenwerking waarin iedereen zich wel kan herkennen. Zo gaat het bijna fout als Jeffrey met zijn voet tussen twee dichtschuivende muren komt te zitten; de muren gaan pas weer open als ze het schaakspel dat op een van de muren zit, winnen.
Zoals wellicht al te merken is, is het Van der Wal gelukt een heleboel actie en spanning in haar boek te verwerken – en dat met enkel tweehonderd bladzijden tot haar beschikking. Tegelijkertijd blijft alles goed te volgen dankzij haar beeldende schrijfstijl. Als Karlijn en Joost boven op een mogelijke grafheuvel staan, beschrijft zij wat Joost ziet als volgt: ‘Hun voeten werden omringd door sierlijke grassen en jonge boompjes, die de heuvel bijna volledig hadden ingepalmd.’
Ook de terugkerende Latijnse spreuken zoals ‘Bis vincit qui se vincit in victoria’ (Tweemaal overwinnaar is hij die bij een overwinning zichzelf overwint) en de kleine illustraties op de hoeken van sommige bladzijdes geven je nog meer het gevoel dat je samen met het viertal in het oude gangenstelsel vol stoffigheid en spinnenwebben staat.
Af en toe was de formulering van bepaalde zinnen echter niet zo handig gekozen, waardoor het verhaal niet altijd even vlot las. Wanneer Joost en Karlijn elkaar een high five hebben gegeven, luidt  de daaropvolgende zin bijvoorbeeld: ‘“High five!” riep Karlijn toen ze door de opening (van de grafheuvel) liepen.’ Een ander minpunt is dat je aan het einde van het verhaal met een aantal openstaande vragen achterblijft, die Van der Wal makkelijk had kunnen beantwoorden. Wellicht is dat de bedoeling, aangezien het einde van het boek hint op een vervolg. Of dat vervolg er komt, is op het moment nog niet duidelijk.
Al met al is De Torenclub en het geheim van de grafheuvel een spannend verhaal met een verfrissende invalshoek op archeologie, met als kers op de taart dat het zich op eigen bodem afspeelt. Een mooi boek over vriendschap, avontuur en geschiedenis, dat zeker de moeite van het oppakken waard is.

Boekgegevens

Marianne van der Wal, De Torenclub en het geheim van de grafheuvel, Dutch Venture Publishing, 197 pagina’s (€14,95)

Deze recensie verscheen eerder in de Boekenkrant, editie maart 2020.

Berichten gemaakt 5342

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven