‘Maar ik ken haar niet’

‘Ze staat me nader dan een zuster, kent mijn intieme leven op een dieper niveau dan een zuster me zou kennen. Maar ik ken haar niet,’ schreef de Zuid-Afrikaanse auteur Elsa Joubert in het verhaal ‘Agterplaas’. In Bijna familie haalt hoogleraar Zuid-Afrikaanse letterkunde Ena Jansen zwarte huishoudsters uit de schaduw van de geschiedenis.

In Zuid-Afrika is het in dienst nemen van huishoudelijke hulpen een eeuwenlang gebruik – een direct gevolg van slavernij en kolonialisme, betoogt Jansen. In haar boek gaat ze in op de bijzondere rol die zwarte huishoudsters vervulden binnen het witte gezin. Ondanks hun minderwaardige positie in de samenleving waren zij wel degenen aan wie de zorg voor kinderen werd toevertrouwd, en tot op de dag vandaag bewaart een groot deel van de witte Afrikaners warme herinneringen aan de zwarte huishoudster uit hun jeugd. Voor de huishoudelijke hulpen zelf waren die tijden echter helemaal niet zo rooskleurig.

Zijn wat ik nooit kan zijn
Jansen zet in haar boek op genuanceerde wijze de ervaringen van – overwegend witte – werkgevers af tegen die van hun – overwegend zwarte – huisbediendes in het Zuid-Afrika van de afgelopen eeuwen. Verhalen uit het perspectief van de ‘witte mevrouwen’ laten vaak hetzelfde beeld zien. Hoewel hun genegenheid voor hun zwarte huishoudsters oprecht is, blijkt keer op keer dat deze innige vriendschapsband eenzijdig is en vervuld van hypocrisie. Werkgevers storten graag hun hart uit bij hun huishoudster, maar weten vrijwel niets – soms zelfs niet eens de achternaam – over het leven van degene op wiens schouder ze uithuilen.

Dat huisbediendes lang niet altijd zo tevreden waren met hun positie, komt naar voren in een boek als To My Children’s Children (1990), waarin Sinidwe Magona schreef over haar leven als bediende, en over de woede die ze voelde ‘omdat elke witte van welk willekeurig land dan ook naar Zuid-Afrika kan komen en hier kan zijn wat ik nooit kan zijn. Doen wat ik nooit kan doen.’ Over haar werkgevers zei ze: ‘De enige reden waarom ik voor hen werkte en zij niet voor mij was dat ik zwart was en zij wit. Zij waren minder goed opgeleid dan ik, ook toen al.’

Rolpatronen
Interessant is de weerslag die de afschaffing van de apartheid heeft gehad op Zuid-Afrikaanse literatuur en de rol van huisbediendes. Witte schrijvers proberen invulling te geven aan hun schuldgevoelens, terwijl een zwarte auteur als Zukiswa Wanner in The Madams (2006) op luchtige wijze schrijft over een relatief nieuw fenomeen: zwarte of gekleurde vrouwen die een (soms witte) huishoudster in dienst nemen.

Het goede aan dit boek is niet alleen dat Jansen de complexe Zuid-Afrikaanse geschiedenis met haar ingewikkelde verhoudingen begrijpelijk weet op te dienen, maar ook dat ze alle perspectieven uitgebreid en zonder oordeel belicht. Het onderwerp van Bijna familie is echter veel breder te trekken dan alleen de positie van huishoudsters in Zuid-Afrika. Het is een boek dat gaat over de manier waarop mensen met elkaar omgaan en over de al dan niet bewuste rolpatronen binnen de maatschappij; en dat zijn zaken die altijd en overal aandacht verdienen.

bijna-familie

Boekgegevens

Ena Jansen, Bijna familie, Uitgeverij Cossee, 352 pagina’s, ISBN 978 90 593 6677 0 (€ 24,95)

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven