Uitgever Joost Nijsen geeft uitleg in de Volkskrant: ‘In kleine kring en in de pers was er lof, maar de oplage bleef steken bij 1.500 exemplaren, terwijl dat er 5.000 hadden moeten zijn.’
November 2008 begon Eisner onder leiding van Joost Nijsen en Jean-Marc van Tol, een van de makers van Fokke en Sukke. De naam was gebaseerd op tekenaar Will Eisner, geestelijk vader van de graphic novel.
Volgens Nijsen zou een tijdschrift over graphic novels met een literaire smaak de wind mee hebben. Dat Eisner desondanks vrij snel mislukt is, is volgens Nijsen aan diverse factoren te wijten. Bij het blad is een artistieke crisis ontstaan, de boekhandels zouden zich geen raad weten met het genre, zodat ze het tijdschrift onvoldoende onder de aandacht brachten. Opmerkelijk is Nijsens derde argument: ‘De markt voor graphic novels is ook overschat.’ Zelfs bekende namen lijken niet of onvoldoende te werken. ‘Neem bijvoorbeeld Van Istanbul naar Bagdad: zelfs als er Grunberg en Kolk op het omslag staat, toch twee bekende merken, dan loopt zo’n boek matig.’
Nijsen kijkt met plezier terug op zijn tijd bij Eisner, hij noemt het ‘een mooi laboratorium waarin het aangenaam toeven was.’
Bron: Papieren Man.