INTERVIEW – Van polemiserende pseudoniemen naar mensachtige mieren

U bent als jongen wiskunde gaan studeren, maar u staat bekend als publicist. Hoe verhouden die interesses zich?
‘Ik studeerde wiskunde, zodat ik bezig kon zijn met computerprogramma’s die taal analyseerden. De computer was toen, begin jaren zestig, echt iets nieuws, en computergestuurd onderzoek naar taal zeker.’

Een in taal geïnteresseerde bèta dus. Toch noemde de NRC u ‘maar een alfa’.
‘De NRC bedoelde het duidelijk als een belediging, maar eigenlijk vond ik het een compliment. Ik bén uiteindelijk, ondanks mijn wiskundige achtergrond, veel meer een alfa dan een bèta.’

Waar komt de grote activiteit als schrijver vandaan?
‘Ik woonde in Utrecht en had mijn ouders wijsgemaakt dat je alleen wiskunde in Amsterdam kon studeren, omdat ik graag uit huis wilde. Naast mijn studie werkte ik bij De Telegraaf. Ik schreef stukjes waar ik, mits het gepubliceerd werd, een dubbeltje per regel voor ontving – destijds een hoog bedrag. Daardoor heb ik leren veelschrijven. Ik vond het toen al leuk om opruiende en opvallende stukjes te schrijven, die werden tenminste gelezen. Zo heb ik toen al over een idee voor gratis fietsen geschreven, hetzelfde idee dat Robert Jasper Grootveld later onder de naam ‘witte-fietsenplan’ onder de aandacht heeft gebracht.’

Hoe komt Hugo Brandt Corstius er na vele jaren, vele publicaties en vele pseudoniemen op om een boek over mieren te schrijven?
‘Mieren zijn een zeer onderschatte diersoort. De meeste mensen zien een krioelende hoop, al minder mensen weten dat mieren ijzersterk zijn. Maar verder kijken mensen niet naar de mieren om. Terwijl mieren al veel langer op de aarde zijn dan mensen, en al even lang een succesvolle manier van samenleven hebben waar de mens eeuwen naar heeft gezocht.’

Zoals…
‘Democratie. De mens heeft vele honderden oorlogen uitgevochten om de baas over elkaar te spelen, voordat ze erachter waren dat het beter ging als ze met elkaar samenwerkten. De mier heeft dat democratische systeem altijd al gehanteerd. En zie: het is al tientallen miljoenen jaren een van de meest succesvolle dieren op aarde. Daarnaast heeft de mier een organisatievermogen waar de mens niet aan kan tippen. Alle mieren uit een kolonie zijn volledig toegewijd aan de groep. Zoals een mens een persoonlijkheid heeft, een karakter, zo heeft een kolonie mieren dat ook. Alle individuele mieren dragen daaraan bij.’

Zoiets als uw pseudoniemen?
‘Ja, zo kan je dat zeggen. Voor mijn boek ben ik op pad gegaan met een mierenkenner. Op een terrein van grofweg een vierkante kilometer, in de buurt van Schoorl, wist hij –letterlijk– alles over de mierenpopulatie. Hij kon aan de kleur van het gras zien welke mierensoort er leefde, hij zag hoe de mieren migreerden, hij hield bij welke mierenhopen wanneer bevolkt en ontvolkt zijn.’

Het laatste hoofdstuk van Mensenarm dierenrijk is opzienbarend. De mensheid sterft snel uit. Waarom denkt u dat?
‘Ik denk dat de mens ernaar wil streven om te bestaan zonder materie. Je ziet nu al een begin: mensen kunnen producten op internet kopen, en bedrijven houden internationale vergaderingen via televisieschermen. Internet is een voorbeeld van ‘bestaan zonder materie’: het is er wel, maar we kunnen het niet vastpakken. Techniek en wetenschap dienen uiteindelijk om de mens zo gemakkelijk mogelijk te laten leven. Die ontwikkeling zet door. De ideale staat van bestaan zonder materie is dan door uit te sterven.’
Hugo Brandt Corstius, Mensenarm dierenrijk, Historische Uitgeverij, IS BN 978 90 655 4497 1 (€ 15,00)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven