Interview: Gunnar Staalesen

Zowel liefhebbers als nieuwkomers kunnen van dit deel in de Varg Veum-reeks genieten. In Laat de kinderen tot mij komen ontrafelt de cynische privédetective een complot waarin hij zelf de verdachte is. De Noorse auteur Gunnar Staalesen vertelt vol overgave over zijn held en het aanvliegen van zware maatschappelijke kwesties.

Door Mirjam Mulder

Privédetective Varg Veum heeft zich dankzij zijn achtergrond bij de Jeugdzorg altijd bekommerd om de zwaksten in de samenleving. Juist daarom schrikt hij zich rot als hij wordt opgepakt op verdenking van betrokkenheid bij een kinderpornonetwerk. Hij weet zeker dat hij geframed wordt. Tot de detective zich realiseert dat er door zijn drankprobleem grote gaten zitten in zijn herinneringen van de afgelopen vier jaar. Kan het dan toch waar zijn…?

In Noorwegen is dit alweer het twintigste deel met detective Varg Veum in de hoofdrol. Waarom denk je dat lezers hem zo leuk vinden?
‘Allereerst heb ik geprobeerd om van hem een zo’n normaal mogelijk Noors personage te maken. Hij moest geen grote held zijn als James Bond, of zo intelligent als Sherlock Holmes. Hij is gewoon een detective die zijn werk doet en raadsels tot op de bodem uitzoekt. Daarnaast gaf ik hem een achtergrond als maatschappelijk werker, zodat hij een sociaal bewustzijn heeft en mensen wil helpen die in de problemen zitten. Dat leek me een geloofwaardige achtergrond voor een privédetective.’

Varg Veum werkt altijd als een lone wolf. Gaat dat veranderen nu hij ouder wordt?
‘Hij is nu bijna zestig, en dat begint hij wel te voelen. Natuurlijk kan hij niet dezelfde dingen doen als toen hij dertig was. Als schrijver helpt het dat ik nu ouder ben dan mijn hoofdpersoon. Ik hoef me alleen maar af te vragen: kon ik rennen toen ik zestig was, of over een muur klimmen? Waar Veum in de eerste delen zelf het gevecht met de slechteriken was aangegaan, belt hij nu de politie. Eigenlijk was geweld nooit zo belangrijk in mijn boeken, het ging mij altijd meer om het speurwerk.’

Je gebruikt vaak heel originele vergelijkingen. Hoe verzin je die allemaal?
‘Daarin ben ik sterk beïnvloed door de Amerikaanse detectiveschrijver Raymond Chandler. Je kunt zijn boeken opnieuw en opnieuw lezen, omdat zijn taal zo mooi is. Hij wilde de Shakespeare van misdaadromans zijn, wat denk ik ook is gelukt. Die invloed heb ik nooit geprobeerd te verbergen, maar ik doe het wel op mijn eigen Noorse manier natuurlijk.
‘De metaforen komen voort uit mijn omgeving. Bergen is een donker, regenachtig stadje. Op een gegeven moment had ik in zoveel vergelijkingen over de regen geschreven, dat ik niet dacht dat ik daar ooit nog iets nieuws voor zou kunnen bedenken. In mijn boeken weet je altijd wat voor weer het is, want ik wil dat je het plaatje voor je kunt zien. En die metaforen zijn een manier om dat plaatje op een verrassende manier neer te zetten, zodat je het vervolgens zelf in je hoofd kunt oproepen.’

Waar baseer je je op voor de misdaden in dit boek?
‘Ik haal altijd inspiratie uit het nieuws en door te luisteren naar waar mensen over praten, juist de dingen die angst veroorzaken. De Noorse politie heeft een departement dat de dark room wordt genoemd, waar ze zaken als pedofielennetwerken onderzoeken met behulp van het internet. Alleen al in het laatste half jaar zijn er verschillende rechtszaken geweest tegen mensen die daarbij betrokken waren, ondersteund door goede documentatie. Van dat soort informatie maak ik gebruik.’

Kindermisbruik is een heftig thema. Waarom wilde je hier een boek aan wijden?
‘Omdat het gebeurt, en het is een verschrikkelijk soort misdaad. We kunnen eigenlijk niet geloven dat dit echt gebeurt, ook al horen we erover in het nieuws. Ik had natuurlijk ook een krantenartikel kunnen schrijven, maar dan zouden mensen het de volgende dag alweer vergeten zijn. Bij een misdaadroman is dat anders, omdat je dan het hele boek moet lezen om het mysterie op te lossen. En op die manier kan ik de lezer hopelijk wat inzicht verschaffen in deze kwestie.’

Vond je het moeilijk om hierover te schrijven?
‘Dit boek was wel extra donker. Tijdens het schrijven ga ik echt in de gedachten van de personages zitten, ook van de criminelen, om te zien hoe ze denken. Ik stel me zo voor dat dat ook geldt voor gevangenispsychologen; je wordt daar op de een of andere manier door gekleurd. Aan de andere kant wil ik ook gewoon goede misdaadromans schrijven. De lezer moet er wel plezier aan beleven. Dat is ook waarom ik humor zo belangrijk vind. Varg Veum is heel sarcastisch. En hij heeft, hoop ik, een aantal goede oneliners.’

Foto: Gunnar Staalesen © Gary Doak

Boekgegevens

Gunnar Staalesen, Laat de kinderen tot mij komen, vertaling: Lucy Pijttersen, Uitgeverij Marmer, 384 pagina’s (€ 19,99)

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie 4 juni 2019.

Berichten gemaakt 5312

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven