INTERVIEW – Duivelssonate

‘De oorspronkelijke “Duivelssonate” is toe te schrijven aan de Italiaanse componist Guiseppe Tartini (1692–1770). Deze had een droom waarin hij de duivel een hels moeilijke, maar schitterende sonate hoorde spelen. Hij werd wakker en schreef alles neer wat hij zich van de muziek herinnerde.’
In zijn Duivelssonate schrijft Alex van Galen de gebeurtenis toe aan Franz Liszt (1811–1886), die ooit een tot de verbeelding sprekend pianoduel voerde. ‘Franz Liszt was de bekendste en allerbeste pianist en componist van zijn tijd. Hij werd verliefd op Marie d’Agoult. Ze was getrouwd met een graaf en haar verhouding met de pianist was een zonde. Samen vluchtten ze uit Parijs en zwierven ze ontheemd door Europa. Een andere pianist en generatiegenoot van Liszt, Sigismund Thalberg, stond op en nam zijn plaats in. De naam van Liszt raakte vergeten, Thalberg vierde successen in zijn plaats.’

Dat kwam Liszt ter ore…
‘Precies. Zodra hij het succes van Thalberg vernam, nam hij de eerste trein naar Parijs om hem te ontmoeten. Vervolgens streden ze in een concertzaal tegen elkaar op de piano. Een groot gebeuren. Pianisten waren de popsterren van de negentiende eeuw. Vrouwen vochten om hun witte handschoentjes, die ze bewust her en der lieten slingeren. Bovendien waren het zulke goede artiesten, dat men dacht dat ze hun ziel aan de duivel hadden verkocht. Het concertpubliek kon de virtuositeit van de pianisten niet anders verklaren.’

In het boek ontwaakt de hoofdpersoon op het podium, achter de piano, onder het bloed. Hoe kan het dat hij zich niets meer herinnert?
‘Notovich is manisch depressief. Zulke patiënten hebben vaak zeer creatieve periodes, waarop een psychose kan volgen. Daarna is het een zwart gat, blackout, daar weten ze helemaal niets meer van. Toen ik onderzoek voor dit boek deed, sprak ik met veel musici. Het blijkt dat de helft van de kunstenaars in meer of mindere mate manisch is.’

De helft!?
‘Het is zoveel dat het een voorwaarde lijkt voor een goed kunstenaarschap. Een van de problemen waar manische kunstenaars mee worstelen, is dat hun medicijnen ze weliswaar helpen, maar hun emoties ook erg afvlakken, waardoor ze minder excelleren in hun kunst. Het dilemma is: slik ik mijn pillen en ben ik een matige kunstenaar, of slik ik ze niet – met alle gevolgen van dien?’

Notovich slikte zijn pillen niet, en zit na zo’n black-out met bloed op zijn kleding op een podium. Hij wordt aangehouden.
‘Hij is verdacht van de moord op zijn vriendin. Een vreemde situatie, want ze is verdwenen, maar haar lichaam is niet teruggevonden. Het is niet eens duidelijk of ze dood is. Maar de bloedvlekken zouden genoeg bewijs zijn.’

Notovich weet zijn fantasie niet meer van de werkelijkheid te onderscheiden. Hij verliest zichzelf in de liefde voor een vrouw én voor de muziek. Het begin van Duivelssonate lijkt Notovich’ einde…
Het volgende boekfragment spreekt voor zich:
‘Monsieur, het spijt ons zeer, maar we komen u arresteren.’
Geen reactie. Notovich was bezig aan zijn allerlaatste akkoord. De directeur wachtte het einde niet af en legde zijn hand op de arm van Notovich. De muziek bleef besluiteloos in de lucht hangen en leek toen in het niets op te lossen. Ook de zaal viel stil. De pianist keek verbaasd naar de vreemde hand. De rechercheur schraapte zijn keel. ‘We nemen u mee naar het bureau in verband met de verdwijning van Senna van Ruysdael.’
Alex van Galen, Duivelssonate, A.W. Bruna Uitgevers, ISBN 978 90 229 9672 0 (€ 17,95)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven