INTERVIEW – De idealen van Gerrit Komrij

‘Je ziet de geschiedenis van de jaren zestig zich herhalen. Occupy is er nog maar kort, maar het is dezelfde beweging die toen gaande was: het heersende gezag niet accepteren, de generatie boven je willen wegsturen. Daarom is ‘De loopjongen’ ook heel actueel: de maatschappelijke onrust van de jaren zestig steekt nu weer de kop op. Het is crisis en de mensen willen de oorzaak van hun boosheid, de machthebbers, straffen. Mijn boek laat dat zien. Hoe raken mensen door actuele ontwikkelingen en heersende onvrede bevangen? Het boek is een onvoltooid verleden tijd.’

Testament / Statement
‘’De loopjongen’ is een testament van mezelf. De drie delen van het boek staan voor drie fases in mijn eigen leven. De slaperige jaren vijftig, de rumoerige, dromerige jaren zestig en zeventig, en het ontwaken uit die droom in de jaren tachtig.’

Komrij maakte het ontstaan van naoorlogs idealisme, en later de ontnuchtering, mee als toeschouwer. Het was een tijd van radicalisering, vertelt hij.
‘Een oude schoolvriend, Paul, werd een extreme kant opgeduwd. Je hoorde hem nooit. Brave jongen op school, zijn moeder was dominee. Jaren later las ik een krantenbericht over hem. Bleek hij zich bij de “Marxistisch-Leninistische Partij Nederland” te hebben aangesloten.’

Pauls verhaal vormde de basis voor ‘De loopjongen’: hoe een rustige jongen in de greep van radicalisme komt. Pas op het laatst veranderde Komrij zijn naam in ‘Arend’. Naar de vogel met de nietsontziend scherpe blik die alles van een afstand overziet? ‘Arend was een gebruikelijke naam in die tijd – maar inderdaad, die associatie past bij het boek.’

Iedereen aan de goede kant
Hoe het Arend vergaat, verging het Komrij ook. Opgegroeid in Winterswijk ging hij in Amsterdam op kamers aan de Jacob van Lennepstraat.

‘Iedereen die niet uit Amsterdam kwam, was achterlijk. Ik had zelfs nog nooit homo’s gezien. In de boeken van Anna Blaman had ik gelezen dat homo’s suède schoenen droegen. Nou, ik maar kijken en zoeken…’

Snel werd het broeierig. Komrij keek toe. ‘Jongeren die rond het einde van de oorlog waren geboren, waren volwassen. Hun ouders wilden weinig loslaten over de oorlog en ze wilden het leven van voor de oorlog restaureren. Dat lukte niet. Jongeren wilden hun gezag omverwerpen. Maar er mocht niets voor in de plaats komen! Dat werkt natuurlijk niet.’

Hier gaan de paden Arend en Komrij uiteen. ‘Toen het radicaler en principiëler werd, haakte ik af. Gingen ze Maoïstische vergaderingen organiseren. Met notulen. Niets voor mij.’ Daarna deed hij zijn best er buiten te blijven. ‘Het enige wat ik eraan heb bijgedragen, was een ongelukje: een vriend vroeg me om gedichten, om in zijn blad te publiceren. Bleek dat achteraf een of ander radicaal-anarchistisch blaadje te zijn.’

Self-made man
De schrijver/dichter laat voor het eerst van zich horen. Komrij publiceert in tijdschriften en brengt in 1968 – op de climax van de protesten – zijn eerste dichtbundel uit. Intussen kennen we hem als een van de gevestigde literaire grootheden, maar zijn onafhankelijkheid als schrijver en dichter is niet vaak geroemd. Komrij is, met een commerciële term, een self-made man.

‘Na de zogenaamde “Grote Drie” kon er niets meer komen. Dat vonden ze zelf althans, en ze duldden niemand naast zich. Maar mijn generatie is toch teveel los zand.’ Nadenkend somt Komrij een rijtje schrijvers op: Brouwers, Biesheuvel, ’t Hart, Bernlef… ‘Dat kun je geen stroming, geen generatie noemen.’ Maar veel van hen zochten hun heil bij tijdschriften, verwante zielen. Komrij bleef op zichzelf.

Jeugdzonde
Terwijl zijn literaire ster gestaag rees, was Komrij er getuige van hoe zijn leeftijdsgenoten de machtsposities hadden overgenomen, om hun idealen te grabbel te gooien en er een puinhoop van te maken. Hoewel hij zich afzijdig hield in de jaren zestig, toont Komrij zich nu betrokken, en boos, over de actualiteit.

‘Ze hebben de macht nu veel steviger in handen dan de generatie die ze in de jaren zestig onttroond hebben. Ze zijn nog erger, en met hun financiële constructies hebben ze zichzelf bijna onkwetsbaar gemaakt. En àls de zittende machthebbers nog eens terugblikken op de jaren zestig, is dat met een vertederende glimlach. Neem Barroso, de voorzitter van de Europese Commissie. Een jeugdzonde, noemt hij zijn Maoïstische tijd liefkozend. Dat was het niet! Het was die jongens allemaal zeer ernstig.’

‘De loopjongen’ gaat over de paar mensen uit die tijd die hun idealen trouw zijn gebleven. ‘Voor hen, voor mijn klasgenoot Paul bijvoorbeeld, is dit boek een monument. Idealen zijn vreselijk belangrijk, je moet ze te allen tijde in stand houden, met alle risico’s van dien.’ Het boek is dan ook geen satire of persiflage, waarschuwt Komrij.

Hoe dit verder moet? ‘Ik zie de toekomst somber in. Tijdens de kabinetten-Paars is het socialisme afgeschaft, tijdens de kabinetten-Balkenende volgde de christendemocratie, en met dit kabinet is ook het liberalisme gesneuveld. Wat er overblijft? Radicalisme, populisme. De verhoudingen komen weer op scherp te staan.’
Gerrit Komrij, De loopjongen, Uitgeverij De Bezige Bij, ISBN 978 90 234 6868 4 (€ 17,50)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven