INTERVIEW – De dood van Douwes

‘Het eind van de geschiedenis zoals Francis Fukuyama na de Koude Oorlog in 1992 verkondigde, kan op zichzelf niet bestaan. Want wat komt er na het einde? Dat moet, paradoxaal genoeg, weer het begin vormen van iets nieuws. Zoals anarchie ook regels vereist, en zoals je, om “niemand” te willen zijn, ook je eigen identiteit moet construeren,’ vertelt Marc Reugebrink in restaurant Korenlei 2 te Gent. ‘Als Leon, de protagonist van Menens, een kind krijgt, wil hij in zijn onophoudelijke twijfel grip terugwinnen op het leven. Revolutionaire Spielerei is geweest, vindt Leon, en hij heeft een plan: hij ontvoert Douwes, de hoofdredacteur van De ochtendbode, een provinciaals krantje.’

Actieve kern
De ontvoering vormt de actieve kern van Menens. Het is een roman die mijn hoofdredacteur, impulsief reagerend op de beschrijving van ontvoering en doodwens, wil scharen onder spanning. Maar Menens is hardcore literatuur. Het is een ideeënroman over ideologie en het gebrek daaraan. Het boek heeft een filosofische basis en een ironisch beschreven spannende climax.

Manipulatief en misleidend
‘Douwes moet dood, vindt Leon, want Douwes misleidt de mensen met manipulatieve berichtgeving. Leon is doodernstig en radicaal in zijn streven. Ideologie, en een ideologische overwinning, tellen voor hem nu niet meer, dat zijn maar woorden. Het gaat nu om een reëel resultaat: de dood van Douwes. Daarom heb ik Leon met veel ironie vormgegeven. Ik bedoel, een onbeduidende hoofdredacteur van een onbeduidend krantje… Leon is echter zeer radicaal en vastbesloten,’ aldus Reugebrink.
Leon belichaamt de verwording van de ideologie. Ooit had hij overtuigingen. Na “het eind van de geschiedenis” bleef in hem een leegte. Deze wil hij opvullen door het plegen van een radicale daad. ‘Ik probeer vóór Leon te pleiten. De lezer moet zich medeplichtig gaan voelen aan de gebeurtenissen, begrijpen en doorvoelen waarom Douwes, volgens Leon, dood moet. Ook al houdt Leon zichzelf voor de gek en is het stiekem een burgerlijk, bang mannetje. En een eeuwige twijfelaar – ook nadat hij Douwes ontvoerd heeft. Het maakt hem anders dan het stereotype fundamentalist, dat je op het journaal ziet.’

Einde van de literatuur?
De geschiedenis is ten einde, want een ideologisch eindpunt is bereikt. Het Westen heeft niet langer het voorrecht om het moreel gelijk te definiëren. Het is een politiek, maar ook maatschappelijk en cultureel einde. En de literatuur?
‘Helaas. In de literatuur zie je het “einde van de geschiedenis” ook terug. Tradities, stijlperiodes, oeuvres met overkoepelende thema’s en een ontwikkeling: het is aan het verdwijnen, zeker in de literatuurbeschouwing. Elk nieuw boek is een incident, niet langer deel van een oeuvre. Marktwerking heeft van literatuur in de eerste plaats een product gemaakt en van schrijvers, als ze geluk hebben, zoiets als een merk. Literatuur definieert niet langer de werkelijkheid, zoals dat in de negentiende en een stuk van de twintigste eeuw nog wel het geval was. Het zijn de media die dat nu doen. Het zijn ook de media die op andere dan literaire gronden, op andere gronden dan literaire kwaliteit, bepalen welke boeken en schrijvers relevant zijn en welke niet. Het criterium is vaak journalistiek. Je kunt als schrijver moeilijk anders dan daar rekening mee houden.’
Marc Reugebrink, Menens, Uitgeverij Meulenhoff / Manteau, ISBN 978 90 854 2194 8 (€ 22,50)

Over de auteur
Marc Reugebrink begon zijn literaire carrière in 1988 als dichter. Zijn debuutbundel Komgrond won de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs. Vanaf 1990 was Reugebrink redacteur van literaire tijdschriften De XXIe eeuw, De Gids en Yang. Hij debuteerde in 1998 als schrijver met Wild vlees. Hoewel hij meestal wat in de schaduw van de aandacht stond, werd zijn roman Het grote uitstel (2008) bekroond met de Gouden Uil Literatuurprijs.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven