Een bus en een bom

Wat gebeurt als je onderweg naar werkweek ontdekt dat je vast zit in de bus… met een bom? In 2C moet een schoolklas vol uiteenlopende persoonlijkheden uitvogelen wie het op ze gemunt heeft. Wij spraken met auteur Mirjam Mous.

Mirjam Mous werkte twintig jaar in het onderwijs voordat ze de sprong waagde naar het fulltime schrijverschap. Ze schrijft in verschillende genres, voor zowel kinderen als jongeren. Een van haar bekendste boeken, het young adult-boek Boy 7, werd verfilmd en draaide vorig jaar in de bioscoop. Haar nieuwe boek 2C is een young adult-thriller, waarin Mous met behulp van flashbacks en wisselende perspectieven een intrigerend web weeft en je constant op het verkeerde been zet.

Hoe is het idee voor 2C ontstaan?
‘Als ik schrijf verzin ik meestal alleen het begin, de rest ontstaat tijdens het schrijven. Ik ben thrillers gaan schrijven omdat ik van jongens de vraag kreeg wanneer ik naast meidenboeken ook eens een spannend boek voor jongens zou schrijven. Maar vervolgens kreeg ik commentaar van meiden die zeiden: “Wanneer schrijf je eens een keer een spannend boek met een meisje in de hoofdrol?” Ik wilde dus een verhaal bedenken waarin zowel jongens als meisjes voorkwamen, en toen dacht ik al snel aan een schoolklas. Ook was ik op zoek naar een situatie waaruit ze niet konden ontsnappen, zodat ze tot elkaar veroordeeld zouden zijn. Zo kwam ik op het idee van een bus en een bom.’

Je wist dus zelf ook niet wie de dader was?
‘Heel lang niet, nee. Het is voor mij ook vaak een verrassing. Ik stippel wel uit wie het zou kunnen zijn en tijdens het schrijven denk ik na over motieven en bedenk ik welk karakter welk motief zou kunnen hebben. Ik denk dat het na het schrijven van twee derde van het boek duidelijk begon te worden wie de dader was.’

2C is een vlot en spannend boek, maar je stipt ook zwaardere onderwerpen aan, zoals geestelijke gezondheid, pesten en asielzoekerscentra. Heb je daar onderzoek naar gedaan?
‘De meeste onderwerpen kom ik tegen in de krant. Ik las bijvoorbeeld een artikel over een meisje dat vertelde dat haar vriendinnen het wel stoer vonden toen ze een hoofddoek ging dragen, maar dat dezelfde vriendinnen na de aanslagen in Parijs speciaal aan haar vroegen wat zij daar nou van vond. Alsof zij daar anders over zou denken dan de rest van de klas. Dat verwerk ik dan in mijn boek. Het klopt dat ik die onderwerpen aanstip, maar het zijn geen diep uitgewerkte thema’s in het verhaal. Ze horen bij het leven, je komt ze tegen. Ik hoop dat ik jongeren een beetje aan het denken zet, en dat het herkenbaar is, zonder de onderwerpen enorm uit te diepen. Anders wordt het al gauw een lesje. Bovendien is 2C een thriller, dus alles staat in dienst van de spanning.’

Het verhaal wordt verteld vanuit negen verschillende perspectieven. Een hele uitdaging.
‘In het begin heb ik me inderdaad vaak afgevraagd waar ik aan begonnen was. Ik schrijf graag in de ik-vorm, maar dat is niet handig als je zoveel personages hebt, want dan raakt de lezer volgens mij de draad kwijt. Ik heb er ook best lang over gedaan om me de karakters eigen te maken. Taal kan daarbij helpen. Iedereen praat anders tegen zijn of haar ouders: vader, moeder, papa, mama, baba. Dat helpt me om een beeld te creëren. Ik gebruik ook mijn eigen eigenschappen en eigenaardigheden om de personages vorm te geven. Dat Valentijn sociaal niet erg vaardig is, is bijvoorbeeld een karaktertrek van mezelf.’

Hou je je tijdens het schrijven van een nieuw boek in je achterhoofd bezig met kritiek op je eerdere werk?
‘Ik probeer me er niets van aan te trekken, maar ben daar niet goed in. Als ik negen prachtige recensies krijg en één minder goede onthoud ik die minder goede. Dat is de perfectionist in mij. Gelukkig zijn de reacties van jongeren vooral enthousiast en positief. En het beïnvloedt mijn schrijven denk ik niet. Want ook al zit het ergens in mijn achterhoofd, ik kan maar op één manier schrijven. Dat is blijkbaar mijn manier.’

Je bent van lesgeven overgestapt naar fulltime schrijven. Was dat altijd je droom?
‘Ja, toen ik vier jaar oud was wilde ik al schrijfster worden. Ervan kunnen leven was de ultieme droom, alsof het dan pas écht zou zijn, en niet langer een hobby. Ik heb het rustig op kunnen bouwen: steeds minder voor de klas, steeds meer schrijven. Op een gegeven moment heb ik de knoop doorgehakt. Ik vond het doodeng, want je bent al je zekerheid kwijt, maar ik heb er geen dag spijt van gehad.’

Wat is het leukste aan schrijver zijn?
‘De reacties die je krijgt van kinderen en jongeren als het lukt om ze aan het lezen te krijgen. Als ze me mailen en vertellen dat ze nooit lazen omdat ze het stom vonden, maar dat ze aan mijn boek begonnen zijn en lezen nu leuk vinden… Daar word ik zo gelukkig van!’

19 Cover 2c

Boekgegevens

Mirjam Mous, 2C, Uitgeverij Van Holkema & Warendorf, 304 pagina’s, ISBN 978 90 00 35014 8 (€ 18,99)

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juli 2016. 

Berichten gemaakt 5307

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven