Een beschaafde maatschappij?

Semmier Kariem vlucht uit Irak om niet in het leger van Sadam Hoessein te hoeven vechten. Na vele omzwervingen vraagt hij asiel aan in Nederland. In Hoe ik talent voor het leven kreeg, deze week nog uitgeroepen tot Boek van de Maand in De Wereld Draait Door, schetst Rodaan Al Galidi een ontnuchterend beeld van de asielprocedure die Semmier vervolgens doorloopt.

De vraag die Rodaan Al Galidi naar aanleiding van Hoe ik talent voor het leven kreeg vaak zal krijgen is in hoeverre het leven van Semmier gebaseerd is op zijn persoonlijke verhaal. Beiden vluchtten uit Irak om de dienstplicht te ontlopen en vroegen in Nederland asiel aan. Zelfs het dorpje in Irak waaruit Semmier vlucht en de jaren waarin hij naar Nederland komt, komen overeen met die van Al Galidi. In het voorwoord geeft hij zelf uiteindelijk het beste antwoord op de vraag in hoeverre beide verhalen overlappen: ‘Dit boek is fictie voor iemand die het niet kan geloven, maar non-fictie voor iemand die ervoor open staat. Of nee, laat dit boek non-fictie zijn, zodat de wereld waarin ik jarenlang heb moeten verblijven, verandert van fictie in non-fictie.’ Voordat het verhaal goed en wel begonnen is sta je door deze opmerking meteen met beide benen op grond.

Hoofdpersoon Semmier komt in 1998 op Schiphol aan, waar hij officieel asiel aanvraagt in Nederland. Hoopvol start hij de procedure. Naarmate het boek vordert wordt deze hoop echter steeds meer de kop in gedrukt. Na aankomst in het asielzoekerscentrum komt Semmier er al snel achter dat sommige mensen al jaren op een uitspraak van de immigratie- en naturalisatiedienst wachten. Wachttijden van meer dan vijf jaar zijn eerder regel dan uitzondering.

Semmier beseft dat het asielzoekerscentrum waar hij met 500 andere migranten verblijft weleens langer zijn thuis zou kunnen zijn dan hij in eerste instantie dacht. Dit gevoel wordt nog eens versterkt door een patroon wat Semmier gaandeweg ontdekt: de inwoners worden stilaan gek van het wachten op een beslissing over hun asielaanvraag. Volwassenen mogen namelijk niet werken en kinderen boven de achttien hoeven niet meer naar school. Semmier laat gedurende het boek verschillende bewoners van het AZC de revue passeren en zij hebben allemaal een andere strategie om met dit eindeloze wachten om te gaan. Sommige storten zich op het koken van maaltijden of proberen te leren fietsen; anderen zakken langzaam weg in een depressie, waar meer dan eens een zelfgekozen dood op volgt.

De asielzoekers in het centrum zijn echter niet de enigen die proberen hun hoofd boven water te houden in het systeem. De medewerkers in het AZC zijn aan regels gebonden, maar reageren tegelijkertijd volkomen willekeurig op vragen en klachten van de inwoners. De Nederlandse mentaliteit van ‘regels zijn regels’ wordt in het boek dan ook regelmatig onderuitgehaald. Een drugsverslaafde asielzoeker wordt gefaciliteerd in zijn verslaving, terwijl naar een ander totaal niet wordt omgekeken. Ondanks alle regelgeving blijven de medewerkers van vlees en bloed, mensen die er het beste van proberen te maken binnen de mogelijkheden die ze hebben.

Al Galidi houdt met Hoe ik talent voor het leven kreeg de Nederlandse samenleving met al zijn wetten, regels en eigenaardigheden een spiegel voor. Tijdens het lezen roept de reactie van sommige Nederlanders op fietsende immigranten een glimlach op. Tegelijkertijd laat Al Galidi zien dat voor de afwikkeling van asielverzoeken Nederland verre van de hoofdprijs verdient.

Hoe ik talent

Boekgegevens

Rodaan Al Galidi, Hoe ik talent voor het leven kreeg, Uitgeverij Jurgen Maas, ISBN 978 94 919 2120 9 (€ 24,95)

Berichten gemaakt 5307

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven