Een avonturier in het kolonistendorp

Gouden bergen heeft iets jongensboekachtigs. Zoals Sjakie met zijn gouden wikkel toegang krijgt tot de chocoladefabriek, zo komt de heer Richard Smith aan in het New York van 1746, met in zijn hand een wisselbrief van duizend pond: een klein fortuin.

Dit is het begin van vele verwikkelingen in de kleine kolonistenstad. Een verzameling kleurrijke personages dient zich aan, want iedereen wil weten wat die charmante, brutale Smith bekokstooft. Hij laat niets los over zijn plannen, zelfs niet tegen de lezer. Hoe dan ook, om zijn doel te bereiken moet hij zich redden tijdens de dorpse evenementen van New York: een amateurtoneelstuk, een politieke vete, het sinterklaasfeest, een wilde Guy Fawkes-Day-viering vol katholiekenhaat. Achtervolgingen en degengevechten zijn het gevolg! Maar actie is niet de enige bron van spanning; ook scènes met enkel dreigende dialoog versnelden soms mijn hartslag – en dat is zeldzaam, mag u weten.

Onder de woelige wateren van het plot zijn ook nog diepe gronden te vinden. Gouden bergen speelt vooral met de kwestie van vrijheid – wat dat woord betekende, hoe het werd gebruikt door de Britten die Amerikanen zouden worden, de hypocrisie eromheen. En, concreter: slavernij. Gruwelijke taferelen met bloedige zweepslagen komen niet voor, maar de pijn van ontwrichte levens hangt steeds boven het verhaal. Het mengt zich mooi met een ander thema: het aanmeten van een nieuw leven, het noodgedwongen theaterspelen. Ieder personage worstelt daarmee op zijn of haar eigen manier. De slaafgemaakte Achilles, bijvoorbeeld, legt uit waarom hij zijn Afrikaanse naam geheimhoudt: ‘Als ik mezelf bij die oude naam noemde, al was het maar inwendig, in stilte, binnen in mijn gebeente, dan zou ik een geest zijn. En ik wil geen geest zijn. Ik wil leven.’

Als ik een minpunt van de roman moest noemen, zou ik zeggen dat de overgang tussen aangrijpende passages als deze en de amusantere stukken niet altijd perfect aanvoelde. Het algehele verteltempo van het verhaal is echter uitstekend.

Ten slotte wil ik het decor loven, want dat is net zo belangrijk en karaktervol als de hoofdpersonen. Het koloniale New York wordt met taalkundige en historische verve beschreven, niet alleen in fysieke zin, maar ook met inzicht in de geest van de plek. Ik zou bijna geloven dat Francis Spufford er enkele weken heeft gelogeerd om de stad zo te kunnen schetsen. Voor deze fantastische ansichtkaart ben ik hem dan ook dankbaar.

Boekgegevens

Francis Spufford, Gouden bergen, vertaling: Inger Limburg en Lucie van Rooijen, Uitgeverij Nieuw Amsterdam, ISBN 9789046822388, 368 pagina’s (€ 22,99)

Deze recensie verscheen eerder in de Boekenkranteditie januari 2018.

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven