De filosofie achter de moord

De Zweedse auteur Håkan Nesser kennen we vooral van de thrillerseries met politie-inspecteurs Van Veeteren en Barbarotti in de hoofdrol. Met De levenden en de doden in Winsford voegt hij een opzichzelfstaand spannend boek toe aan zijn omvangrijke oeuvre.

De levenden en de doden in Winsford speelt zich af in Exmoor, een streek in het zuidwesten van Engeland die bekend staat om de indrukwekkende rotskusten en uitgestrekte heidegebieden. Een plek waar het per definitie hard waait, stel ik me zo voor. Hoofdpersonage Maria verblijft er in Darner Lodge, een huis waarvan ze ontdekt dat zich er ooit iets verschrikkelijks afgespeeld moet hebben. Net als zijn hoofdpersoon was ook Nesser er enige tijd te gast, en maakte hij er lange wandelingen met zijn hond.
Het was voor het eerst dat Nesser schreef vanuit een vrouwelijk perspectief. Het ging hem gemakkelijker af dan hij gedacht had. ‘Het maakt niet zoveel uit of je nu over een man of een vrouw schrijft, het enige dat je wilt is dat de lezer begrijpt waarom iemand handelt zoals hij handelt. Toch is er wel een verschil. Ik kan het niet onderbouwen, maar ik denk dat lezers sneller genegenheid voelen voor een vrouw dan voor een man als hoofdpersoon.’
Maria is ergens voor op de vlucht en je blijft lang in het ongewisse waarvoor precies, maar vreemd genoeg is dat op geen enkele manier frustrerend. Volgens Nesser komt dat doordat je de Maria oprecht sympathiek gaat vinden. ‘Sterker nog: je gaat als lezer van haar houden. Het is een charmante dame, je wilt dat het goed met haar gaat.’ Praten over het welzijn van een hoofdpersoon in een thriller, dat is gevaarlijk terrein. De schrijver voelt dat aan. ‘Zeg, over het einde van het boek ga je natuurlijk niet schrijven hè?’ vraagt hij. ‘Welnee,’ stel ik hem gerust.

De Scandinavische auteur is erg productief; bijna elk jaar schrijft hij een nieuw boek. Het lijkt mij een opdracht om telkens weer een origineel thema voor een spannend boek te vinden. Hoe doet hij dat? Nesser stelt dat inspiratie vanzelf komt. ‘Je moet de ramen van je huis openzetten, want buiten gebeurt het, daar haal ik mijn ingevingen vandaan’. Maar dan, wat maakt een mooie observatie tot een thriller? ‘De enige manier om te weten te komen of een onderwerp goed genoeg is, is om te beginnen met schrijven. Je merkt het dan vanzelf. Als het na vijftig pagina’s nog niet werkt, wordt het waarschijnlijk niks. Je moet geloven in het verhaal, anders moet je stoppen.’
Volgens de auteur ligt de rol van de schrijver dichtbij die van de lezer. ‘Ik vaar volledig op mijn intuïtie. Als ik helder voor ogen hebt wat ikzelf zou willen lezen, dan komt het schrijven vanzelf. Tijdens het schrijven houd ik me voor dat ik lezer ben, en geen auteur. Als ik het verhaal als lezer dan mooi vind, is het waarschijnlijk wel goed.’ Nesser leest zelf veel, dat helpt. ‘Ik doe veel ideeën op, want je steelt onbedoeld van andere schrijvers. Niet letterlijk natuurlijk, maar je leent de manier waarop een verhaal wordt verteld.’

Nesser behoort niet tot de categorie schrijvers die op voorhand een compleet plan voor ogen heeft. ‘Als je van tevoren alles tot in detail gaat uitwerken, ben je niet meer creatief bezig. Ik heb een vaag plan en ik weet dus ongeveer wat er zal gaan gebeuren. Auteurs die zeggen helemáál zonder plan te werken liegen denk ik. Je moet wel een soort idee hebben om in ieder geval in staat te zijn om aan je boek door te blijven werken.’ De details blijven voor Nesser lang onduidelijk. ‘Ik houd de richtingen open waar het verhaal heengaat. Dat kunnen hele onverwachte wendingen zijn, dat weet je nooit.’ Nesser benadrukt dat zijn manier van schrijven niet de beste is. ‘Elke auteur doet het weer anders. Sommigen voltooien bijvoorbeeld het laatste hoofdstuk als eerste. Zoiets zou ik nooit doen. Ik schrijf in dezelfde volgorde als de lezer mijn boek leest.’

Nesser staat in een door velen gewaardeerde traditie van Scandinavische thrillers. Werpt dat een extra drempel op bij het schrijven? ‘Nee. Je moet gewoon een goed verhaal vertellen. Wat helpt is dat ik erg van het genre houd. Je kunt filosofische kwesties aan de orde stellen en het ook hebben over de essentie: leven en dood. En daarbij: het genre is uitstekend werkbaar. Je hebt een frame en daar kun je alle kanten mee op.’ Maar Nesser is kritisch over zijn collega’s: ‘Er worden veel slechte thrillers geschreven. De stijl is niet mooi, het plot deugt niet of er is geen suspense. Er wordt eigenlijk te veel gepubliceerd.’ Nesser vindt dat De levenden en de doden in Winsford ook niet helemaal in het thrillergenre te vangen is. ‘Er komt vrijwel geen politie aan te pas. In het boek draait het meer om het mysterie. Mijn meeste boeken zijn een mix, het is deels een thriller, maar zeker ook een roman.’

In Zweden verschenen de afgelopen jaren twee boeken van zijn hand. Hij schreef de memoires van zijn hond, die twee jaar geleden stierf, en een spannend boek over een Zweedse school in de jaren negentig. Wat gaat hij nu doen? ‘Veel mensen willen dat ik een nieuw boek schrijf over inspecteur Van Veeteren of inspecteur Gunnar Barbarotti. Wat mij interessant lijkt is om beide karakter samen te voegen in één boek.’ Het lijkt een prachtidee, maar zoals de auteur eerder zei weet hij pas echt of het werkt als hij begint met schrijven. ‘We zullen zien,’ zegt Nesser glimlachend.

Beeld: Caroline Andersson

 

Boekgegevens

Håkan Nesser, De levenden en de doden in Winsford, vertaling: Ydelet Westra, Uitgeverij De Geus, 416 pagina’s, ISBN 978 90 445 3567 9 (€ 19,99)

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie januari 2017

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven