In deze epische roman worden de meest fascinerende Bijbelverhalen tot leven gebracht. Het is een meeslepend verhaal dat de belangrijkste gebeurtenissen dramatiseert door de verhalen te verrijken met meer details, dialogen en beschrijvingen.
De opwekking van Lazarus
De mediterrane zon schijnt uitbundig door de hoge ramen en laat de marmeren vloer glanzen. Dit paleis werd door Herodes gebouwd, maar het lijkt wel alsof hij toen Pilatus al op het oog had. Het heeft alles wat hij wenst, ver van de fanatiekelingen in Jeruzalem vandaan en met een haven in de buurt, vanwaar hij de boot naar Rome kan nemen wanneer
hij maar wil. Bovenal is het een oase van beschaving in deze vreselijke uithoek met z’n twistzieke bevolking. Op sommige dagen lijkt het net of hij weer in Rome is. Pilatus zit aan zijn schrijftafel. Een ambtenaar legt een stapel documenten
naast hem neer. Pilatus ondertekent de stukken en bedenkt tevreden dat hij de Joodse opstand van zopas eens goed de kop in gedrukt heeft. In Rome bekijken ze zijn optreden hier met argusogen, maar hij is er ditmaal van overtuigd dat zijn gewelddadige aanpak gerechtvaardigd was. Hij zal keizer Tiberius in zijn officiële verslag duidelijk maken dat zijn harde methoden in het geval van de Judese oproerkraaiers effect hebben. Pilatus drukt zijn zegelring diep in de was om zijn document te verzegelen. Willen die Joden een opstand? Dan kunnen ze terreur verwachten. Het zijn moeilijke tijden. Veel Joden gaan inzien dat ze weinig te verwachten hebben van Kajafas en het Sanhedrin, noch van de farizeeën of andere Joodse religieuze leiders. Plotseling zijn alle ogen op Jezus gericht. Er wordt zelfs beweerd dat Hij macht heeft over leven en dood. Hij heeft het zicht van blinden hersteld, lammen en zieken genezen, duivels verjaagd en doden opgewekt. Er wordt beweerd dat Hij alle ziekten kan genezen, wanneer iemand in hem gelooft en zijn woorden wil
aanvaarden.
Dat kan Kajafas van zichzelf niet zeggen, en de farizeeën ook niet. Het duurt niet lang of Jezus moet zich
bewijzen. Hij doet samen met zijn leerlingen een dorp aan. De kinderen zijn er vrolijk aan het spelen en er heerst een aangename sfeer. Tot een boodschapper Jezus een wanhopig verzoek komt overbrengen. Jezus’ vriend Lazarus is doodziek. Maria, de vrouw die Jezus’ voeten gezalfd had in het huis van Simon, en haar zus Marta hadden de hoop
al opgegeven toen ze hoorden dat Jezus in de buurt was. Een teken van God, menen ze, want Jezus kan het leven van hun broer redden. Ze hopen dat Hij hen meteen te hulp komt. Lazarus is wel een goede vriend van Jezus, maar toch doet
Hij niets. Omdat Lazarus in dat deel van Judea woont waar de inwoners eens hebben geprobeerd Jezus en zijn leerlingen te stenigen, gaan zij ervan uit dat Jezus het risico te groot vindt om er naartoe te gaan. Aan de andere kant: het is niets voor hem om iets te laten omdat het gevaarlijk kan zijn. ‘Gaan we niet naar Lazarus toe?’ vragen ze dan toch maar.
‘Deze ziekte loopt niet uit op de dood,’ zegt Jezus als antwoord, ‘maar op de eer van God, zodat de Zoon van God geëerd zal worden.’ Er verstrijken nog twee dagen. Ten slotte zegt Jezus tegen zijn leerlingen: ‘Onze vriend Lazarus is ingeslapen, Ik ga hem wakker maken.’
De leerlingen begrijpen het niet goed. ‘Als hij slaapt, zal hij wel beter worden, Heer,’ zeggen ze.
‘Lazarus is gestorven,’ zegt Hij dan ronduit, om misverstanden te voorkomen. ‘Om jullie ben Ik blij dat Ik er niet bij was: nu kunnen jullie tot geloof komen. Laten we dan nu maar naar hem toe gaan.’
‘Laten ook wij maar gaan, om met hem te sterven,’ voegt Tomas eraan toe. Hij is hun vorige bezoek, toen de Judeërs probeerden hen te stenigen, niet vergeten.
Boekgegevens
Mark Burnett en Roma Downey, De Bijbel – Het verhaal van God en ons allemaal, Uitgeverij Kok, ISBN 978 90 435 2219 9 (€ 19,95)
