Column Lex Jansen: Géén commerciële prietpraat

In het zwembad speelden kinderen, terwijl een verdwaalde volwassene zijn baantjes probeerde te trekken. Hij botste regelmatig met de jeugd. Op één van de ligstoelen langs de lange zijde van het bad zat ik te lezen, toen iemand me vroeg hoe Nederlandse uitgevers aan hun buitenlandse titels komen.

Zal ik antwoord geven en vertellen over de Buchmesse in Frankfurt, de London Bookfair, de Salon du Livre of om het even welke andere beurs dan ook? Ik had er geen zin in en las onverstoorbaar verder. Aan mij was niet te zien dat ik toch over de vraag begon te mijmeren. Mijn herinnering bracht me naar de talloze keren dat ik voorafgaand aan een nieuw seizoen bezoek kreeg van uitgevers, redacteuren, rights managers, of vertegenwoordigers van buitenlandse instellingen, vergelijkbaar met het Letterenfonds in Nederland. Ze kwamen vaak onder het mom van ‘voorbereiding op Frankfurt’, maar ik verdacht sommigen ervan dat ze een verlengde vakantie in Amsterdam vierden, zonder kinderen. Ik herinner me bijvoorbeeld Esther Kunz uit Denemarken, Cristina Mora uit Spanje, of Oyvind Hagen uit Noorwegen. Het was altijd fijn om met ze te praten over de titels van het nieuwe seizoen en verhalen met elkaar te delen. Ook al zag ik de meesten een paar weken later terug op de Buchmesse, toch waren dit soort ontmoetingen inspirerender en informatiever dan de twintig minuten durende gesprekjes op de beurs. De warmste herinneringen heb ik aan Sally Riley van het agentschap Aitken Alexander Associates. Met haar springerige, zwarte haar, haar nagels in de kleuren van de regenboog en haar aanstekelijke lach wist ze zich voor me te winnen, nog voordat ze een woord gezegd had. We aten meestal bij de brasserie van het Pulitzer Hotel, waar de obers haar kenden. Na een eerste glas wijn begon ze te vertellen. Ik hing aan haar lippen. Bij Sally géén commerciële prietpraat, maar goed gedocumenteerde verhalen en echte liefde voor auteurs en literatuur. De laatste keer moest ik onze lunch afbreken, want ik had nog een afspraak bij De Arbeiderspers met drie Chinese uitgevers. Ze waren stipt op tijd. Drie saaie, vriendelijke heren, vergezeld door een jongedame die perfect Engels sprak. Ze spraken over verkoopaantallen, omvang van het boek en mogelijkheden voor vertaalsubsidies. Ik moest telkens vragen over welke auteur ze spraken, want blijkbaar was het niet voor de hand liggend de namen van schrijvers te koppelen aan hun werk. Aan het eind van het gesprek hadden ze nog één wens. Ze wilden graag op de foto voor het raam van mijn kantoor. Het uitzicht op de Herengracht namen ze graag mee naar huis. Er voer een rondvaartboot langs. En wie zag ik op het achterdek? Sally Riley.

Deze column verscheen eerder in de Boekenkrant, editie 6 augustus 2018.

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven