Brouwers en zijn uitgever – die ook de mijne is – kwamen onlangs het jongste werk van de meester voorstellen, Bittere Bloemen. Ze kozen voor dat feest hun favoriete boekhandel van België, in Mechelen. Deze boekhandel heet ‘De Zondvloed’. Juist ja. Naar een roman van de meester.
Ik zou steevast naar de voorstelling van Brouwers nieuwste boek gaan.
Jeroen Brouwers die onder de mensen komt – die zeldzame gebeurtenis wil niemand missen, en een lezer die ook schrijft al zeker niet. Daarnaast kan het voor een Vlaamse auteur nooit kwaad om zijn/haar Nederlandse uitgever eens op eigen territorium te ontmoeten: de literaire uitwisselingen hoeven niet altijd aan de Amsterdamse grachten te gebeuren.
Dat zijn niet de enige redenen waarom ik dit hoogtepunt absoluut wilde bijwonen. Enkele jaren geleden richtte Brouwers, met de hese stem die hem zo eigen is, zich met een strenge boodschap tot me. Hij sprak: ‘Jij, die ook journalist bent. Waarom interview je mij? Verlies je tijd toch niet aan interviewen, kind. Interviewen, dat kan iedereen. Maar jouw romans schrijven. Dàt kan alleen jij. Mij interviewen, hoe leuk het ook zal worden, is niets anders dan tijdverlies en vluchtgedrag.’
Na deze uitspraak schoof hij me een stevig stuk Limburgs stuk taart toe. En ik ben nog lang blijven zitten, daar in zijn huis in Zutendaal. Die hut in het woud die al enige tijd als ‘een illegale woonst’ geboekstaafd staat, en waarover de rechter recent heeft beslist dat hij gesloopt dient worden. ‘Noli me tangere’ (laat me met rust) hangt aan Brouwers deur die bijna altijd open staat. Maar het mag niet baten. Ik weet niet hoe de meester zichzelf onder deze omstandigheden voelt. Voor mij zegt het veel over Zutendaal. De gemeente heeft de meester, voor eigen profijt, officieel tot ereburger uitgeroepen. Enkele jaren later, als Brouwers de 70 voorbij is, zegt diezelfde gemeente dat ze zijn stulp helaas wel moeten afbreken. Want hij mag er officieel niet wonen.
Brouwers’ woorden ben ik nooit vergeten. Al wil ik daaraan toevoegen dat ik vind dat hij niet helemaal gelijk heeft: niet elk interview is inwisselbaar. De interviewer bepaalt voor een groot stuk de kwaliteit van een interview.
Wie naar de Nederlandse en Vlaamse ‘nieuwsprogramma’s’ kijkt, weet wat ik bedoel. Voor kranten en bladen geldt hetzelfde. Maar ik ging dus op die vrijdagavond naar ‘De Zondvloed’.
En ik kwam er, met voorbedachte rade, veel te vroeg aan.
En ik liep in de armen van Brouwers en zijn uitgever. En de
heren namen me, samen met een fraai en warm literair gezelschap van een 8-tal koppen, mee naar het restaurant.
Voor de voorstelling hebben we getafeld. Over de woorden die aan die tafel zijn gevallen, kan ik geen columns schrijven.
Strikt geheim.
Maar eeuwig genot.
Margot Vanderstraeten