Boekfragment: Wensen staat vrij

Jenny Svärd, wethouder in Stockholm, ontdekt dat haar geliefde Amanda Martinez er met tweehonderdduizend kronen vandoor is gegaan. Jenny geeft Kouplan de opdracht het geld terug te halen, maar dan wordt Kouplans loyaliteit aan Jenny zwaar op de proef gesteld.

De vloer van Jenny’s kantoor geeft mee en ze slaat achterover. Ze valt twee verdiepingen en wordt een nietig plasje, diep onder de kelder van het stadhuis, waarna ze opnieuw dezelfde twee verdiepingen valt. Als ze naar haar handen kijkt, houden die de rand van haar bureau stevig vast.
Die ellendige, lieve Amanda. Jenny is nog nooit van haar leven zo stom geweest. Als ze het tenminste niet verkeerd heeft begrepen. O god, laat dat zo zijn. Ze toetst het telefoonnummer nog eens in en luistert naar het geautomatiseerde antwoord. Dit nummer is niet in gebruik. Ja, ze is een idioot geweest. In zoveel opzichten.

Het krankzinnigste van alles, of – als je het afstandelijk bekijkt – het meest ironische, is dat ze weet wat bedrog is. Ze is verdorie persoonlijk betrokken geweest bij de nieuwe wet op woonfraude, ze heeft gedupeerden ontmoet en vond het stumpers, omdat ze niet in staat waren kritisch na te denken. En toen kwam Amanda.
Amanda kwam met een lobbygroep voor een park dat door een bouwproject werd bedreigd. En met een zachte, kirrende lach en de helderste blik die Jenny in jaren had gezien. Veel dingen in de politiek zijn ondoorzichtig en dom. Amanda’s hele verschijning was het tegenovergestelde.
En haar mond. Jenny is helemaal niet lesbisch, maar Amanda’s lippen trokken haar blik. Ze leken zo zacht, ze leken steeds meer de bevrijdende oplossing wanneer er budgetbesprekingen moesten worden gevoerd en noodzakelijke afspraken onmogelijk leken. Soms moest Jenny aan die lippen denken als ze een betoog hield en ze konden haar op het totaal verkeerde moment laten glimlachen, bijvoorbeeld als ze iets ging zeggen als: ‘Ik leef natuurlijk mee met de gedupeerden, maar we moeten vertrouwen hebben in het vermogen van de burger om zijn eigen woonvorm te kiezen vanuit een vrije en diverse markt.’ Dat soort zinnen spreek je bij voorkeur uit met een zorgrimpel tussen je wenkbrauwen, niet bijna giechelend.
Ze kan zich niet herinneren hoe ze ertoe kwamen privé met elkaar om te gaan. Maar ze herinnert zich de avond in de Tiki Room, waar zij met een bloedrode cocktail zat en Amanda met een limoengroene. ‘Weet je wat je krijgt als je onze drankjes mengt?’ vroeg Amanda, en Jenny antwoordde meteen met de uitspraak van Carl Bildt: ‘Een roodgroen rommeltje’. Amanda’s aanwezigheid maakte haar zo verdomd gevat. Amanda lachte, Amanda’s heldere ogen glinsterden en Amanda zei: ‘Nee…’ en leunde naar voren. Haar lippen waren precies zo zacht als te verwachten was, het puntje van haar tong smaakte naar een cocktail van limoen en ananas en de bloedrode van Jenny vermengde zich ermee.

Nu zit ze hier met een telefoonnummer dat niet meer in gebruik is. Met herinneringen aan tien maanden waarvan het etiket veranderd moet worden van liefde in stomme trut die je bent, en tweehonderdduizend kronen armer. Op dit moment kan ze niet beslissen wat het zeerst doet.

Boekgegevens

Sara Lövestam, Wensen staat vrij, vertaling: Edith Sybestma, Uitgeverij Stortebeeker (€ 18,95)
Verschijnt half augustus

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juli 2019.

Berichten gemaakt 5312

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven