Boekfragment: Ochtendkoorts

Ochtendkoorts is een prachtig liefdesverhaal, gebaseerd op het leven van de ouders van de auteur.

Het was een wisselvallige zomerdag toen mijn vader Zweden binnenvoer. De oorlog was net drie weken voorbij. Er waaide een stormachtige noordenwind over de Oostzee en het schip dat op weg was naar Stockholm werd heen en weer gesmeten door metershoge golven.
Mijn vader had een plek op het onderste middendek, waar de mensen op strozakken lagen en zich krampachtig aan de rand van hun ligplaats vastklampten om het verschrikkelijke deinen te weerstaan. Nog geen uur na vertrek kreeg mijn vader het plotseling benauwd. Eerst hoestte hij bloederig schuim op en ging hij op zijn zij liggen, maar daarna begon hij zo luid te rochelen dat zijn doodsstrijd haast het geluid van de brekende golven tegen de scheepswand overstemde.
Omdat hij als een ernstig geval werd beschouwd, was hij al bij voorbaat in de eerste rij vlak bij de klapdeuren gelegd. Zijn lichaam, licht als een veertje, werd nu door twee matrozen naar de naburige kajuit gedragen.
De scheepsarts aarzelde niet. Er was geen tijd voor pijnstillers. Hij stak een flinke naald tussen twee ribben in mijn vaders borstkas. Het was een godswonder dat de naald op de juiste plek uitkwam. Terwijl de arts een halve liter vocht tussen de longvliezen vandaan zoog, werd het zuigapparaat binnengebracht. De injectienaald werd vervangen door een kunststof buis, en met een pompje werd snel nog eens anderhalve liter vocht afgetapt. Nu ging het beter met mijn vader.
Toen de kapitein op de hoogte werd gesteld van de succesvolle levensreddende actie, verleende hij de ernstig zieke man een grote gunst. Hij liet hem in een dikke
deken gewikkeld op het bovendek plaatsnemen. Gezwollen wolken verzamelden zich boven het granietgrauwe water. De kapitein stond in een smetteloos uniform naast mijn vaders ligstoel.
‘Spreekt u Duits?’
Mijn vader knikte.
‘Gelukgewenst met uw ontsnapping.’
Op een ander moment, in een andere tijd, had zich nu een betekenisvolle discussie kunnen ontvouwen. Maar mijn vader was niet in een toestand om als heren onder elkaar een gesprek te voeren, en daarom toonde hij alleen zijn goede wil.
‘Ik leef.’
De kapitein nam mijn vader eens goed in ogenschouw. De asgrauwe hoofdhuid spande zich om de schedel, de ogen werden uitvergroot door de dikke bril, in de mond gaapte een diep, zwart gat. Eigen tanden had mijn vader toen al helemaal niet meer. Wat er precies gebeurd was, weet ik niet. Misschien ging het zo, dat drie forse beulen een tengere man aan gort sloegen. Misschien hing er alleen een kaal peertje aan het plafond. Misschien werd mijn vader, de gevangene met de ingevallen borstkas, door een van de halfnaakte bruten met een strijkijzer herhaaldelijk in zijn gezicht geslagen. Volgens de officiële en laconieke versie is het grootste deel van zijn gebit er in 1944 uit geslagen, toen hij in Boedapest in de gevangenis aan de Margit Körút zat. Maar op dit moment was hij inderdaad in leven, hij haalde adem, al was het dan wat fluitend; zijn longen verwerkten vlijtig wat ze aan frisse, zilte zeelucht binnenkregen. De kapitein keek door zijn verrekijker.
‘We leggen vijf minuten aan in Malmö.’
Uiteraard had mijn vader hier niets over te zeggen. Behalve hem werden er nog tweehonderdvierentwintig zieken in uitzonderlijk slechte toestand vanuit Lübeck naar Stockholm vervoerd. Sommigen van hen zouden alleen al dolgelukkig zijn als de kapitein hun garandeerde dat ze heelhuids hun reisdoel zouden bereiken.

Ochtendkoorts (literatuur)

Boekgegevens

Péter Gárdos, Ochtendkoorts, vertaling: Rebekka Hermán Mostert, Uitgeverij Ambo Anthos, ISBN 978 90 263 3287 6 (€ 19,99)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie maart 2016

Berichten gemaakt 5338

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven