BOEKFRAGMENT – Marian Keyes, Ben je gek

Ik zou het niet erg vinden, maar ik ken raar genoeg niemand anders die er eigenlijk niet op zit te wachten om ‘ergens naartoe te gaan om uit te rusten’. Als je mijn zus Claire hoort, zou je gewoon gaan
denken dat er niets fijners bestaat dan op een ochtend wakker te
worden en te ontdekken dat je in een psychiatrische inrichting zit.
‘Ik heb een geweldig idee,’ zei ze tegen Judy, haar vriendin.
‘Laten we tegelijkertijd een zenuwinzinking krijgen.’
‘Fantastisch!’ zei Judy.
‘Dan krijgen we een tweepersoonskamer. Zalig gewoon… Allemaal
lieve mensen… tedere, warme handen… fluisterende stemmen…
wit beddengoed, witte banken, witte orchideeën, alles wit…’
‘Alsof je in de hemel bent,’ zei Judy.
Helemaal niet! Ik deed mijn mond open om te protesteren, maar
ze waren niet te houden.
‘… het geluid van tinkelend water…’
‘… de geur van jasmijn…’
‘… ergens vlakbij het getik van een klok…’
‘… het klaaglijke geklingel van een bel…’
‘… terwijl wij daar in bed liggen, zweverig van de Xanax.’
‘Dromerig starend naar dansende stofjes…’
‘… of bladerend door Grazia.’
‘… of Magnum Golds kopen van de man die met ijs langskomt
op alle afdelingen…’
Maar er zou helemaal geen man langskomen met Magnum
Golds. En naar al die andere leuke dingen kon je ook fluiten.
‘Een wijze stem zal zeggen…’ Judy pauzeerde even nadrukkelijk:
‘“Zet alles van je af, Judy.”’
‘En zo’n schat van een verpleegster zal al onze afspraken afzeggen,’ zei Claire. ‘En tegen iedereen zeggen dat ze ons met rust moeten
laten. Al die ondankbare klootzakken krijgen te horen dat we
een zenuwinzinking hebben, dat het hun schuld was en dat ze veel
liever voor ons zullen moeten zijn als we er ooit weer uitkomen.’
‘En we krijgen Xanax,’ droomde Claire verder.
‘O, zááálig.’
‘Zoveel we willen. Zodra onze heerlijke roes begint te tanen,
drukken we op een belletje en dan komt er meteen een verpleegster
die ons een nieuwe voorraad geeft.’
‘En we hoeven ons nooit meer aan te kleden. Elke ochtend
brengen ze ons een nieuwe katoenen pyjama, gloednieuw, zo uit
het plastic. En we mogen zestien uur per dag slapen.’
‘O, slapen…’
‘We zullen het gevoel hebben dat we midden in een grote cocon
van marsh mallow zitten, zweverig en blij en dromerig…’
Hoog tijd om het stel op een vervelende bijkomstigheid van hun
heerlijke fantasie te wijzen. ‘Maar ondertussen zitten jullie wel in
een psychiatrische inrichting.’
Ze keken me verbijsterd aan.
Uiteindelijk zei Claire: ‘Ik heb het niet over een psychiatrische
inrichting. Gewoon over een plek waar je naartoe gaat… om te
rusten.’
‘De plek waar mensen naartoe gaan “om te rusten” heet een
psychiatrische inrichting.’
Ze zeiden niets. Judy knabbelde op haar onderlip. Daar moesten
ze kennelijk over nadenken.
‘Wat dachten jullie dan dat het was?’ vroeg ik.
‘Nou ja… zoiets als een kuuroord,’ zei Claire. ‘Compleet met…
je weet wel… drugs op doktersvoorschrift.’
‘Het is een plek voor mensen die gek zijn,’ zei ik. ‘Echt gek.
Zieke mensen.’
Er viel opnieuw een stilte. Toen keek Claire naar me op, met een
gezicht waar de vlammen uit sloegen. ‘God, Helen,’ riep ze. ‘Wat
ben je toch een tut. Kun je dan nooit iemand iets fijns gunnen?’

Marian Keyes, Ben je gek, House Of Books, ISBN 9044336983 (€18,95)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven