BOEKFRAGMENT – Isabel Allende, Het negende schrift van Maya

Haar oma heeft haar naar Chiloé gestuurd en Maya een schrift meegegeven waarin ze haar dagboek kan bijhouden. Zo kan ze erachter komen wat zij nu echt wil met haar leven. Op Chiloé woont Maya bij Manuel Arias, een oudere, stugge antropoloog die bezig is een boek te schrijven over de mythologie van het Chileense eiland. Ook hij worstelt met zijn verleden.

Boekfragment:

ZOMER
(januari, februari, maart)

Het is inmiddels een week geleden dat mijn grootmoeder me zonder tranen omhelsde op de luchthaven van San Francisco en me voor de zoveelste keer vertelde dat ik, als ik ook maar enigszins waarde hechtte aan mijn leven, met niemand die ik kende contact mocht zoeken, tot we zeker wisten dat mijn vijanden niet meer achter me aan zaten. Nini is paranoïde, net als alle inwoners van de Onafhankelijke Volksrepubliek Berkeley, bedreigd als ze zich voelen door de regering en buitenaardse wezens, maar in mijn geval was het niet te veel gezegd, ik kan niet voorzichtig genoeg zijn. Ze gaf me een honderdblaadjesschrift mee om een dagboek in bij te houden, zoals ik dat sinds mijn achtste heb gedaan, tot op mijn vijftiende ineens alles misging in mijn leven. ‘Je krijgt nog alle tijd om je te vervelen, Maya,’ zei ze. ‘Gebruik die om de enorme stommiteiten te beschrijven die je hebt begaan, misschien dat je dan beseft wat je hebt aangericht.’ Ik heb verschillende dagboeken volgeschreven, die, verzegeld met duct-tape, door mijn grootvader achter slot en grendel in zijn bureau werden bewaard en tegenwoordig in een schoenendoos onder Nini’s bed liggen. Dit zou mijn negende schrift worden. Nini denkt dat die schriften me van pas zullen komen als ik in psychoanalyse ga, omdat ze de sleutels bevatten van mijn persoonlijkheidsdefecten, maar als ze ze had gelezen zou ze weten dat er zo’n ontzettende hoop verzinsels in staat dat Freud zelf er nog door op het verkeerde been gezet zou worden. Eigenlijk wantrouwt mijn grootmoeder professionals die uurtarieven hanteren, aangezien die geen enkele baat hebben bij snel resultaat, maar voor psychiaters maakt ze een uitzondering omdat ze ooit door eentje is gered van een depressie en behoed voor de valstrikken van de magie, toen ze het in haar hoofd had gehaald met de doden te willen communiceren.

Om haar niet voor het hoofd te stoten heb ik het schrift in mijn rugzak gestopt, zonder van plan te zijn het te gebruiken, maar de tijd gaat langzaam hier, en schrijven is een manier om de uren door te komen. Deze eerste week in ballingschap heeft lang geduurd. Ik zit op een eilandje dat op de kaart vrijwel niet te zien is, terug in de middeleeuwen. Het valt me zwaar om over mijn leven te schrijven, omdat ik niet weet welke herinneringen echt zijn en wat het product is van mijn verbeelding; de strikte waarheid kan onaangenaam zijn en daarom, zelfs zonder dat ik me daarvan bewust ben, verander ik die, of ik overdrijf, maar ik heb me voorgenomen iets aan die tekortkoming te doen en in de toekomst zo min mogelijk te liegen. Vandaar dat ik schrijf op dit moment, met de hand, terwijl tegenwoordig zelfs de Yanomami-indianen in het Amazonegebied met computers werken. Het gaat langzaam en wat ik produceer lijkt wel cyrillisch schrift, want ik kan het zelf niet eens ontcijferen, maar ik veronderstel dat het er met elke volgende pagina beter op zal worden. Schrijven is als fietsen: je vergeet het niet, al heb je het jarenlang niet gedaan. Ik probeer een chronologische volgorde aan te houden, want enige orde is vereist, en ik dacht aanvankelijk dat ik daar geen moeite mee zou hebben, maar ik raak de draad kwijt, ik dwaal af of herinner me een aantal pagina’s verder ineens iets belangrijks dat ik op geen enkele manier kan inpassen. Mijn geheugen beweegt zich in cirkels, spiralen en sprongen, als een trapezewerker.

Ik heet Maya, ben negentien jaar, van het vrouwelijk geslacht en vrijgezel, ik heb op dit moment geen geliefde, niet uit kieskeurigheid maar bij gebrek aan gelegenheid, ik ben geboren in Berkeley, in Californië, bezit een Amerikaans paspoort en ben tijdelijk uitgeweken naar een eiland in het zuiden van de wereld. Ze hebben me Maya genoemd omdat Nini iets met India heeft en mijn ouders geen andere naam wisten te bedenken, hoewel ze daar toch negen maanden de tijd voor hebben gehad. In het Hindi betekent maya ‘betovering, illusie, droom’, niet bepaald zaken die met mijn karakter overeenkomen. Attila zou beter bij me passen, want waar ik langs ben gekomen, groeit geen gras meer. Mijn geschiedenis begint in Chili, met mijn grootmoeder, mijn Nini, lange tijd voordat ik werd geboren, want als zij niet was geëmigreerd, als zij niet verliefd was geworden op Popo en zich niet in Californië had gevestigd, zou mijn vader mijn moeder niet hebben ontmoet en zou ik niet ik zijn, maar een heel ander iemand, een jonge Chileense. Wat kan ik verder vertellen over mezelf? Ik ben een meter tachtig, weeg achtenvijftig kilo als ik voetbal, en heel wat meer als ik niet mezelf niet in acht neem, ik heb gespierde benen, twee linkerhanden, blauwe of grijze ogen, dat hangt af van het tijdstip van de dag, en ik vermoed dat ik blond ben maar daar ben ik niet helemaal zeker van, want mijn eigen haarkleur heb ik al een jaar of wat niet meer gezien. Ik heb niets geërfd van het exotische uiterlijk van mijn grootmoeder, met haar olijfkleurige huid en die donkere kringen onder haar ogen waardoor ze er altijd wat verlopen uitziet, of van dat van mijn vader, elegant als een torero en net zo ijdel, en ik lijk ook niet op mijn grootvader – mijn onnavolgbare Popo –, want die is jammer genoeg mijn biologische voorouder niet; hij is Nini’s tweede echtgenoot.
Ik lijk op mijn moeder, tenminste, wat lengte en huidskleur betreft. Ze was geen Laplandse prinses, zoals ik geloofde toen ik nog niet kon nadenken, maar een Deense stewardess op wie mijn vader, die piloot is, in de lucht verliefd werd. Hij was te jong om te trouwen, maar hij had het in zijn hoofd gezet dat zij de vrouw van zijn leven was en heeft zo koppig achter haar aan gezeten dat ze uiteindelijk uit vermoeidheid maar toegaf. Of misschien gaf ze toe omdat ze zwanger was. Maar feit is dat ze trouwden en daar binnen een week al spijt van hadden, hoewel ze bij elkaar zijn gebleven tot ik geboren was. Een paar dagen na mijn geboorte, terwijl haar echtgenoot aan het werk was, pakte mijn moeder haar koffers, wikkelde mij in een dekentje en stapte in een taxi om haar schoonouders op te zoeken. Nini was op dat moment in San Francisco om tegen de oorlog in de Perzische Golf te protesteren, maar Popo was thuis en nam het bundeltje in ontvangst, dat ze hem zonder veel verdere omhaal aanreikte, waarna ze weer naar de taxi holde, die op haar was blijven wachten. Een kleindochter die zo petieterig was dat ze in één hand van de grootvader paste. Kort daarop werden de papieren voor de scheiding per post thuisbezorgd, en gaf de Deense op de koop toe te kennen dat ze afzag van de voogdij over haar dochter. Mijn moeder heet Marta Otter en ik heb haar in de zomer van mijn achtste jaar leren kennen, toen mijn grootouders me mee naar Denemarken namen.
Ik bevind me in Chili, het geboorteland van mijn grootmoeder, Nidia Vidal, waar de oceaan happen neemt van de aarde en het Zuid-Amerikaanse continent in eilanden uiteenvalt. Preciezer gezegd bevind ik me in Chiloé, in La Región de los Lagos, tussen de eenenveertigste en de drieënveertigste breedtecirkel op het zuidelijk halfrond, op een archipel met een oppervlakte van ongeveer negenduizend vierkante kilometer en met zo’n tweehonderdduizend inwoners, die stuk voor stuk kleiner zijn dan ik. In het Mapudungun, de taal van de oorspronkelijke bewoners van het gebied, betekent chiloé ‘land van de cáhuiles’ – dat zijn luidruchtige meeuwen met zwarte koppen – maar het zou eigenlijk het ‘land van hout en aardappels’ moeten heten. Behalve Isla Grande, waar de dichtstbevolkte steden zich bevinden, zijn er veel kleine eilandjes, een aantal onbewoond. Sommige eilanden vormen groepjes van een stuk of drie, vier, zo dicht bijeen dat ze elkaar bij laagwater aanraken, maar ik was niet zo gelukkig op een van die eilanden terecht te komen; ik woon op drie kwartier varen met een motorboot op kalme zee van het dichtstbijzijnde dorp.

Het negende schrift van Maya ligt vanaf 26 augustus in de boekhandel.

Isabel Allende, Het negende schrift van Maya, Uitgeverij Wereldbibliotheek, ISBN 978 90 284 2440 1 (€ 19,90)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven