Boekfragment: Ik zie je

Hoe sterk kan liefde zijn als de ander steeds probeert te vluchten? Matthijs Kleyn overdondert de lezer met Ik zie je, zijn intense roman over vluchten, vergeten en herinneren.

Als ik het terras op loop, zit ze aan een lange tafel. Ik loop erheen en ga naast haar zitten. Ze negeert me. Een meisje dat tegenover haar aan tafel zit, kijkt me verbaasd aan.
‘En jij bent?’ vraagt ze.
‘Fender.’ Ik steek mijn hand uit.
‘O, grappige naam. Ik ben Frida,’ zegt ze tijdens het schudden.
‘Frida de kunstenares of Frida van ABBA?’
‘Frida van ABBA,’ antwoordt Frida.
‘Dat is volgens mijn vader ook een kunstenares. Kunnen we je ergens mee helpen?’
‘Nee, ik ga zo naar de film. Die film is nog niet begonnen, want die begint niet op een terras.’
Onder de tafel wordt mijn pink geaaid. Ik vermoed dat het haar pink is waarmee ze de mijne streelt, maar het zou ook haar wijsvinger kunnen zijn. Of haar duim. Haar handen zijn te klein om me voor te kunnen stellen hoe ze voelen. Ze kijkt me weer aan door de glazen van haar zonnebril.
‘Hoelang duurt het nog voor de film begint?’ vraagt ze zacht naast me.
‘Niet zo heel lang meer,’ zeg ik.
‘En waar gaat die over?’
‘Over een jongen en een meisje die iets bij elkaar vinden wat ze nooit eerder hebben gevonden.’
‘Klinkt cliché.’
‘Maar dat is het niet. Want aan deze twee mensen is niets cliché. Deze horen bij elkaar in al hun gektes.’
‘Loopt de film goed af?’
‘Dat weet ik niet, ik heb ’m nog niet gezien. Maar ik denk het wel. Want we houden allebei niet van films die niet goed aflopen, dus we zullen er alles aan doen.’
‘Sorry,’ zegt Frida, ‘maar kennen jullie elkaar?’
‘Ja,’ antwoordt ze terwijl ze haar zonnebril afdoet, ‘maar het lijkt alsof hij me niet wil leren kennen. Hij reageert niet eens als ik hem op een vol terras sms.’
De trilling die ik wilde negeren.
‘Hoe kom je aan mijn nummer?’ vraag ik.
‘Van die lelijke website van die op sterven na dood zijnde videotheek van je.’
‘Sta ik zo ook in je telefoon? Als de jongen van de op-sterven-nadoodvideotheek?’
‘Nee, je staat in mijn telefoon als de liefde die me komt redden.’
‘Je hebt het onthouden.’
‘Ja. Wat is er met je tong?’
Ik schrik.
‘Rode wijn gedronken,’ zeg ik.
Ik sta op en buig naar haar toe. Ik wil haar een zoen op haar wang geven, maar de zoen komt te dicht bij haar mond en mijn neus drukt tegen haar zonnebril, waardoor ik een vetvlek op het glas achterlaat.
Ze glimlacht. ‘Je hoeft tegen mij niet te liegen,’ fluistert ze.
‘Dat doe ik niet.’
‘Dat doe je wel. Als je niet eet, ga je dood.’
‘Dat weet ik.’
‘Goed zo. Dag.’
‘Dag. En dag Frida van ABBA.’
Ik loop naar Philip die al aan de rand van het terras staat.
‘Dus je had toch zin in sjans?’ vraagt hij.
‘Nee joh,’ zeg ik, ‘ik kende haar al.’
‘Leuk meisje. Hoe heet ze?’
‘Weet ik niet.’
Ik haal mijn telefoon uit mijn broekzak. Onder een nummer dat ik niet ken, staan drie woorden.
Ik zie je.

Ik zie je

Boekgegevens

Matthijs Kleyn, Ik zie je, Uitgeverij Meulenhoff, 288 pagina’s, ISBN 978 90 290 9052 0 (€ 18,99)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juni 2016

Berichten gemaakt 5307

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven