Boekfragment: Het suikervogeltje

Het suikervogeltje van Pauline Vijverberg gaat over weesmeisjes uit Rotterdam die door de VOC uitgenodigd worden om bruidjes te worden van kolonisten in Zuid-Afrika. Deze historische roman, die speelt tussen 1687 en 1701, draait om het weesmeisje Ariaan en de band met haar zusje Willemijn, de opbouw van een nieuwe kolonie en loyaliteit en liefde.

Het kleine meisje had gedroomd van Afrika. Van het continent waar haar vader over sprak als hij terugkeerde van zijn verre reizen. Ariaan speelde op het strand en zocht naar schelpen. Het water spoelde over haar blote voeten en toch had ze het warm. In de verte zag ze iets glinsteren. Ze rende ernaartoe, pareltjes zweet op haar neus. Een schelp lag half verborgen onder het zand. Ze groef de schelp uit en veegde hem schoon met de mouw van haar jasje. ‘Een kauri,’ prevelde ze. Het leek wel een toverformule, de naam van deze schelp. Het was een schelp die geluk bracht en magische krachten bezat. Net toen ze hem in haar zak wilde stoppen, rook ze de zwavelgeur van het dode schelpdiertje.
Met een onbestemd gevoel was ze wakker geworden. Een oranje gloed had haar gewekt, alsof ze met dichte ogen naar de zon keek. Ze wierp de deken van zich af, zo benauwd was het. Ze hoorde een sissend geluid en wreef in haar ogen, maar het bleef wazig, met rook als mistflarden in de kamer. Met een schok schoot ze rechtop. De lucht leek wel te koken. Waarom? Het was oktober. De zomer was voorbij. Haar hart klopte als een razende. Ze voelde zich duizelig. Haar zusje Willemijn stond naast de bedstee. Het was net of die slaapwandelde, of ze niet helemaal wakker was. Ariaan hoorde een schreeuw en besefte niet direct dat het haar eigen stem was. Willemijn begon te huilen. Ze greep Willemijns hand en wilde de kamer uitrennen toen slierten rook door de kieren van de deur heen kronkelden. Ariaan voelde zich zelf even verlamd door paniek. Als ik nu niet helder denk komen we hier nooit levend uit, dacht ze. Het kraakte en ze hoorde een enorme klap ergens op de achtergrond. Ze keek achterom. De koraalroze vlammen aten de deur op. De schelp lag op haar nachtkastje en in één beweging griste ze die weg en stak hem in de zak van haar nachtjapon. Ze trok de deken van het bed en sloeg die om Willemijn heen. Hoestend haalde Ariaan het mutsje van haar hoofd en hield dat voor haar mond en neus. Ze sleurde Willemijn mee naar het venster, gooide de luiken open en leunde naar buiten. De straat werd verlicht door de maan. Zouden ze springen? De grond leek zo ver weg. De hitte in haar rug werd ondraaglijk. Willemijn stond te jammeren en wilde het raam uitklauteren.
‘Wacht.’ Opnieuw keek Ariaan naar buiten. Het was hun enige kans. Ze pakte de deken van Willemijns schouders, duwde een stoel naar de vensterbank en bond een hoek van de deken aan de poot vast. Ze ging op de stoel zitten met haar gezicht naar de straat. ‘Ga nu maar.’ Willemijn bungelde al met een been buiten, ook haar andere been zwaaide ze over het raamkozijn. Aarzelend draaide Willemijn zich om en keek haar met schotel-grote angstogen aan.
‘Laat je langs de deken zakken, ik volg je.’

Boekgegevens

Pauline Vijverberg, Het suikervogeltje, Uitgeverij Conserve, 320 pagina’s (€ 19,99)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie februari 2017

Berichten gemaakt 5342

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven