Boekfragment: Het ruisen van de zee

Het ruisen van de zee speelt zich af in Zeeland, waar Anton leraar Nederlands is. Tijdens de watersnoodramp van 1953 zag hij zijn vader verdrinken. Toen ook zijn streng gereformeerde moeder stierf, kon hij eindelijk zijn eigen weg kiezen.

1953
Toen Anton op zaterdagmorgen uit bed kwam, zette hij de kapiteinspet op die hij in oktober voor zijn vijfde verjaardag had gekregen. De ruiten trilden in de kozijnen. De noordwesterstorm beukte en regenvlagen kletterden tegen de ramen. Hij tikte aan zijn pet, ging naar beneden om een boterham te eten en zijn vader te helpen in de stal.
In de namiddag liep hij naar het raam en trok de rits van zijn visserstrui hoog op. Zijn broek van ribfluweel ruiste bij elke stap en buiten botste de wind tegen de takken van de bomen. De stammen sidderden. Op het tuinpad van de boerderij renden de takken en bladeren achter elkaar aan, hard en stuurloos. Hij fronste zijn wenkbrauwen zoals zijn vader vaak deed en dacht aan de golven die nu zeker over de dijk van Ouwerkerk zouden slaan en sporen achterlieten, vuilwitte schuimkoppen.
Zijn moeder zat aan tafel manchetten aan een overhemd van zijn vader te naaien. Een wit overhemd dat later in de bleek zou worden gezet om nog witter te worden. Hij speelde op zaterdagmiddag altijd mens-erger-je-niet met zijn vader en moeder en Anton ergerde zich aan het geluid van de naaimachine. Toen het gesnor eindelijk ophield draaide hij zich om en keek waar het geluid bleef. Ma prikte spelden in het katoen. Met het puntje van haar tong tussen haar tanden begon ze opnieuw te naaien. Straks zou ze havermoutkoekjes gaan bakken, zoals elke zaterdag. Hij trok zijn schouders op en liet ze moedeloos weer zakken. Vandaag was de zaterdag anders en dat kwam door de wind. Hij fantaseerde dat hij aan tafel alvast een stapel koekjes at terwijl zijn moeder chocolademelk inschonk voor hem en koffie voor zijn vader. Pa speelde met groen en Anton gooide hem van het bord af want groen verloor altijd. Hij snoof en rook de geur van koekjes. Dat deed pa ook altijd. Waar bleef hij? Anton zuchtte.
Pa was met de mannen uit het dorp naar de dijk om hem met zandzakken te verzwaren. ‘De dijk trilt als een overspannen juffer,’ had hij gezegd, terwijl hij zijn lange laarzen en oliegoed aantrok. ‘Het ziet er niet goed uit en ik moet ernaartoe.’
Anton dacht aan de houten soldaten die boven op zijn slaapkamer in het gelid op de kast stonden. Ze stapten ervan af en liepen achter elkaar naar beneden. Hun stramme ledematen bewogen zoals die van robots en hun ogen draaiden in hun hoofd. ‘We gaan naar de dijk. De vader van Anton helpen met zandzakken sjouwen,’ beval de aanvoerder. Met zijn rechterarm gaf hij de richting aan en de anderen volgden.
‘Straks wordt het donker, ma, wanneer komt pa?’
‘Hij komt zo, pa moet de koeien melken voor de uiers strakgespannen ballonnen worden.’
Anton dacht aan de ballonnen die hij op zijn verjaardag had gekregen en schoot in de lach.
‘Je vader melkt altijd op tijd de koeien, hij komt zo, echt waar.’

Boekgegevens

Catharina IJzelenberg, Het ruisen van de zee, 272 pagina’s, Uitgeverij Ambo|Anthos, ISBN 978 90 263 3620 1 (€ 19,99)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie januari 2017

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven