Boekfragment: Het boek van Tess

Tess schrijft, Tess leeft en Tess doet. Dat laatste vooral, zonder veel na te denken over de gevolgen van haar acties. In Het boek van Tess maak je een zomer lang mee hoe Tess inspiratie opdoet voor haar boeken.

Van een afstand zie je alles beter. Daarom sta ik op de rand van de klif naar beneden te kijken. In de diepte, waar surfers hun leven wagen zodra er enigszins fatsoenlijke golven zijn, is nu niemand. Ik ken ze allemaal, de surfers. Alleen mensen van hier surfen op deze plek, waar je ieder moment het gevaar loopt om tegen de rotsen aan stukken te worden gereten. Gevaar is lekker.
Ik draag een lange witte jurk en beeld me in dat ik een van de jonkvrouwen ben die zich vroeger hier naar beneden stortten, verteerd door de ondraaglijke pijn van de dood van een geliefde of door schuldgevoel vanwege de moord op een luguber familielid.
Tenminste, zo stel ik het me voor. Dat is romantischer dan een noodlottig ongeval in een moment van onachtzaamheid of een klungelige valpartij.
Het kan behoorlijk spoken aan deze kust en in mijn verbeelding vonden deze gebeurtenissen uitsluitend plaats tijdens onstuimige herfststormen en ijzig koude winters.
Ik sta hier ook graag in de herfst of winter, uit te kijken over de eindeloze zee, het geluid van de golven bonkend in mijn hoofd. Als het hard waait, moet je oppassen dat je niet van de klif geblazen wordt. Nogmaals, gevaar is lekker.

Maar nu is het zomer, het is snikheet en er staat zelfs geen briesje. De zee is glad als een spiegel. Het is vloed. Ik haal diep adem en voel hoe de hete lucht mijn keel schroeit. Ik zet af en
spring.
De vrije val duurt eindeloos. Mijn jurk bolt op en fungeert als parachute. Even voel ik me alsof ik zweef, maar dan krijgt de zwaartekracht vat op me en val ik als een baksteen. Mijn voeten raken het wateroppervlak met een harde klap, die ik door mijn hele lijf voel natrillen. Ik ga onder, steeds dieper en dieper. Ik zie niets, omdat mijn jurk voor mijn gezicht drijft. Mijn rechterbeen schuurt langs een rots die vol zit met kokkels. De schelpen schrammen mijn scheen. Mijn ribbenkast raakt een stuk rots en in een reflex zuig ik niet-bestaande lucht naar binnen, waardoor mijn longen vol water lopen.
Dan raken mijn voeten de bodem van de zee. Door de kracht waarmee dit gebeurt, schiet ik meteen weer omhoog. Mijn gezicht wordt bevrijd van mijn jurk, maar ik zie nog steeds niets.
Pas als ik dicht bij het wateroppervlak ben, zie ik het lichter worden. De stralen van de zon wijzen me de weg en hoestend en proestend kom ik boven. Ik zwem om de klif heen en spoel aan op het strand. Daar blijf ik even zitten om uit te hijgen en mijn been te inspecteren, dat rood is van het door water verdunde bloed. Sommige schrammen zijn diep, maar uiteindelijk valt het allemaal wel mee.
Ik sta op en loop naar huis. Daar trek ik mijn jurk uit en zie een enorme bloeduitstorting op en onder mijn ribben. Ik hoop dat er niks gebroken is.

Het boek van Tess

Boekgegevens

Miriam Bruijstens, Het boek van Tess, Uitgeverij Clavis, ISBN 978 90 448 2327 1 (€ 14,95)

Dit fragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie maart 2015

Berichten gemaakt 5312

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven