BOEKFRAGMENT – Geert Kimpen: Rachel – of het mysterie van de liefde

Thaddeus trok de deur hard achter zich dicht. Rachel keek op. Ze kende deze man niet maar het ontbreken van een gele cirkel op zijn jas verried dat het in elk geval geen Jood was. Nadat Thaddeus zijn hoed had afgenomen om de motregen ervan af te schudden, keek hij in de gitzwarte ogen van het Joodse meisje.
‘Goedemorgen, mijnheer,’ zei ze opgewekt, ‘zal ik uw hoed even aanpakken? Wat een vies weer vandaag, is het niet?’
Ze liep naar hem toe, pakte de hoed uit zijn hand en hing hem te drogen boven de smeulende haard.
‘Zal ik ook uw jas even drogen,’ vroeg ze toen, maar Thad¬deus legde verschrikt zijn handen op zijn jaszakken en schud¬de streng van nee.
Hij bleef bewegingsloos staan en keek met aandacht naar het gedienstige meisje met de gebronsde huid met sproeten. Opmerkelijk, dacht Thaddeus, de meeste Joodse meisjes zijn zo bleek.
‘Ik heb bloed nodig,’ sprak Thaddeus. ‘Bloed van Jezus.’
Onbegrijpend keek Rachel de man aan. Ze had hem waar¬schijnlijk niet goed verstaan, dacht ze. Was ‘bloed van Jezus’ één of andere wijnsoort uit een streek die ze niet kende?
‘Hoe zei u precies, mijnheer? Bloed van Jezus?’
‘Bloed van Jezus,’ herhaalde Thaddeus die er een onverwacht genoegen aan ontleende het meisje in verwarring te brengen. ‘Je kent toch wel Jezus?‘Jezus? Wij hebben een rijke keuze aan Boheemse wijnen, en ook wel een aantal Pruisische en Poolse. Maar uit Jezus? Ik weet niet precies wat u bedoelt, mijnheer.’
Langzaam liep Thaddeus naar de toonbank en plaatste zijn beide handen op het hout. Hij boog voorover en sprak nu zo dicht tegen het gezicht van het meisje dat ze zijn adem voelde.
‘Ze hebben hem laten kruisigen. Lange spijkers in zijn polsen getimmerd, in zijn enkels. Hij droop van het bloed. En dat bloed wil ik nu drinken om die moord te herdenken.’
De arme man was in de war, dacht Rachel. Er was hem vast iets ergs overkomen waardoor hij de weg was kwijtgeraakt en rare dingen uitkraamde. Ze glimlachte naar hem. Er was iets aan hem dat niet klopte, maar ze wist niet wat. Hij had een aardig gezicht, maar zijn gelige ogen keken vreemd. Een blik die ze niet thuis kon brengen.
‘Wilt u iets drinken, mijnheer? Het is zo koud buiten, zal ik een keteltje boven het vuur hangen en u een kopje hete melk bereiden?’
‘Aan wiens kant zou jij gestaan hebben,’ vroeg Thaddeus. ‘Was je een Veronica geweest die zijn voorhoofd depte, of had je samen met de meute gelachen en gescholden?’
‘Wanneer, mijnheer?’
‘Toen ze Onze-Lieve-Heer vermoorden.’
‘Wie, mijnheer?’ probeerde Rachel de man gerust te stellen door hem zijn droeve verhaal te laten vertellen en bemoedigend te glimlachen. ‘Vertelt u het me maar. Wie is er vermoord en door wie? Was het een goede bekende van u?’
‘O,’ rilde Thaddeus door de warme aanraking van haar blik, ‘ik had hem zo lief. Ik had hem zo intens lief. Hij was mijn herder, mijn voorbeeld, mijn redder.’
Het grote verdriet van de man raakte Rachel diep. Hoewel ze hem, toen hij net binnenkwam, heel even wat eng had gevonden, was daar nu medelijden voor in de plaats gekomen. Haar vader had haar geleerd dat in ieder mens goedheid schuilt, en dat vreemd gedrag altijd voortkomt uit verdriet. Dat bleek nu maar weer. Onder de strenge oogopslag van de borstelige rosse wenkbrauwen, school een gekwetst man die rouwde om een vermoorde vriend.
‘Is het lang geleden?’ vroeg ze troostend.
‘Doet dat ertoe? Laten we het er maar op houden dat jij een Veronica was. Zou je mijn voorhoofd deppen als je me bloe¬dend op straat aantrof?’
‘Natuurlijk, mijnheer.’
Thaddeus lachte. Ontspannen liep hij langs de rij vaten die tegen de muur opgestapeld lagen.
‘Ik wil een fles wijn. Rode wijn. Zo rood als zijn bloed.’
‘Natuurlijk, mijnheer. Ik denk dat ik heb wat u zoekt. Dit is een donker wijntje met een aroma van zwarte kersen en bosbessen. Van de St Laurent druif. Erg aards, en… erg rood. Wilt u hem even proeven?’
‘Het gaat mij enkel om de kleur.’
‘Natuurlijk.’
Rachel tapte een bodempje wijn in een kristallen glaasje en gaf het aan de man. Kritisch keek hij naar de rode vloeistof. Hij liep met het glas naar het uitstalraam en hield het tegen het licht terwijl hij de wijn liet walsen in het glas. Toen liep hij weer naar de toonbank en zette het glaasje aan zijn dunne, haast witte lippen. Langzaam liet hij de wijn in zijn mond vloeien en terwijl hij het meisje aankeek wiegde hij de drank in zijn mond alsof hij gekust werd. Hij sloot zijn ogen en een klein straaltje van de wijn liep langs zijn mondhoek over zijn kin. Toen grijnsde hij met rood aangeslagen tanden alsof hij net zijn tanden in een bloederig stuk vlees gezet had.
‘Voortreffelijk. Precies de goede kleur,’ zei hij. ‘Doe maar een flesje vol.’
Thaddeus ogen dwaalden over de lange, koolzwarte krul¬len, de ranke rug, en de welgevormde billen van het meisje, terwijl ze het flesje vol liet lopen. Zonde, dacht hij, dat zo’n aardig meisje in deze wijk geboren moest worden. Zo’n on¬schuldig kind dat opgroeide in een buurt waar ze nooit over de redder des mensen, Jezus, hoorde vertellen. Zonde, zonde, zonde.

Geert Kimpen, Rachel, of het mysterie van de liefde, De Arbeiderspers, ISBN 978 90 295 7299 6 (€ 18,95)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven