Boekfragment: Een verloren vriendin

Twee vriendinnen groeien in de twintigste eeuw samen op in een Italiaans dorpje. Wanneer Guilia op jonge leeftijd besluit te vertrekken, blijft Anita achter. Bijna vijftig jaar later besluit Guilia terug te keren naar haar geboortedorp.

Het verleden bestaat niet, denkt Mrs Giulia Masca voor het vergrendelde paleis. Diezelfde gedachte schoot ook al door haar heen toen ze op het eersteklasdek uit haar hut stapte en ineens werd omarmd door het grote lijf van de haven van Genua, wit van het licht en zwart van het roet. Ze kan maar beter niet op haar geheugen vertrouwen, want ze herinnert zich alles verkeerd: de pier, de gebouwen, de weg die de heuvels op voert, het profiel van het gebergte, het sponsachtige groen van de kastanjebomen, de scheve rijen, en ook het naargeestige silhouet van Borgo di Dentro, het paadje, de geur en nu ook deze voordeur. Voor alle duidelijkheid: de dingen zijn nog hetzelfde. Alsof de tijd niet de moeite heeft genomen om ook hier even langs te gaan. Nieuw, en verrassend, is eerder de consistentie van de werkelijkheid. Lichter? Gewichtloos? En ook de afmetingen: volgens Mrs Giulia Masca zou de voordeur van het paleis groter moeten zijn. Veel groter. Ze had het durven zweren op haar zoon Michael, die aan het eind van de straat op haar wacht, samen met de chauffeur die hen in de haven stond op te wachten en voor de van boord komende passagiers een bordje met de tekst liberos goceri omhooghield. Sukkels. Wat een sukkels, die Italianen, analfabeten. Libero’s Grocery! Ze kunnen nog geen naam overschrijven van een briefhoofd! Ze balt haar gehandschoende vuisten en kijkt van onder de rand van haar hoed omhoog. Ze zoekt een teken. Woont er nog iemand? Piepkleine, diepliggende raampjes, een armzalige, vervallen voorgevel. Zelf is ze door de jaren heen gekrompen, dus het zou voor haar nu juist allemaal extra groot moeten lijken. Daar heeft ze zich op voorbereid. Al vijfenveertig jaar lang. En dan die weggevreten plekken rond de hengsels, de spijkers met diamantkop, de krauwen van hondenpoten, de knaagsporen van houtwormen en ratten: die herinnert ze zich, maar ze herkent ze niet. Zijn het dezelfde? Ze moet niet te lang treuzelen, Michael moet vanavond rond etenstijd in Milaan zijn: meer dan tweehonderd kilometer over wegen die er vast niet al te best aan toe zijn. De oorlog kennen ze alleen uit de kranten, maar door de raampjes van de Aprilia heeft Mrs Giulia Masca zich wel een idee gevormd en ze beseft dat haar zoon geen plezierreisje voor de boeg heeft.
Voordat ze een hotel voor de nacht ging zoeken – er was een hotel, dat weet ze zeker – wilde ze eerst even langs het paleis. Weemoed, natuurlijk. Dat is de leeftijd. En nu staat ze vreemd te kijken van dit… niets. Wat had ze dan verwacht, een spandoek met welkom erop? De fanfare, majorettes? Of had ze misschien binnen willen kijken, toestemming vragen aan de nieuwe bewoners? Neem me niet kwalijk, ik heb hier gewoond, sterker nog, ik ben hier geboren, op de eerste verdieping, op de houten brits: mag ik even binnenkomen? Ligt dat matras van maisbladeren er nog? En zou zij, Mrs Giulia Masca uit Mulberry Street, daar ooit nog op kunnen slapen?

Boekgegevens

Raffaella Romagnolo, Een verloren vriendin, vertaling: Hilda Schraa en Manon Smits, Uitgeverij Signatuur, 480 pagina’s (€ 21,99)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie september 2019.

Berichten gemaakt 5342

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven