Dik Trom in Afrika

Dik loopt al twee uur zwijgend door het donkere, natte gras van de Serengetisavanne, dat soms hoger dan zijn hoofd komt. Het enige dat hij ziet is de rug van Ntoros vlak voor hem en de sterren boven hem. Er mag niet gepraat worden. Achter hem loopt Amber en de rij wordt gesloten door twee Maasai krijgers. Dik vraagt zich af hoe de Maasai de weg vinden in het donker. Misschien kijken ze naar de sterren. Hij voelt zich op deze tocht verder van huis dan ooit. Hij had nooit gedacht dat hij op leeuwenjacht zou gaan.
Plotseling houdt de rij Maasai halt. De schuilplaats van de leeuw is nu dichtbij, bij een rots aan de voet van een boom. De krijgers verspreiden zich. De omsingeling begint. Bij een kleine rots wijst Toya op Amber. Ze knikt en hurkt in het gras met haar speer naar voren gericht. Vijf meter verderop is Dik de volgende. Het gras is zo hoog dat hij Amber al niet meer ziet en even later zijn de ruggen van de anderen ook verdwenen. Hij is alleen. Het enige dat hij ziet is het boompje dat scherp afgetekend staat tegen de ochtendlucht. Daaronder moet de oude, zieke leeuw liggen. Die zal nu wel ongeveer wakker worden, denkt Dik. Het boompje is vlakbij, een meter of vijf, zes. Met negen krijgers en drie kinderen moet de omsingeling toch wel compleet zijn.
De tijd verstrijkt. Er heerst totale stilte. Dik hoort alleen het ruisen van het gras in de wind. De zon komt op. Langzaam krijgt Dik een beetje stijve knieën. Zijn speer ligt naast hem in het gras. Waarom springt er niemand op, vraagt hij zich af. Waarom begint de aanval niet? Waar wachten we op? Zou de leeuw er soms niet zijn? Zit Dik hier inmiddels helemaal alleen? Zijn ze hem kwijtgeraakt in het hoge gras? Hij weet dat het onzingedachten zijn maar hij kan ze niet onderdrukken. Er moet minstens een half uur voorbij zijn gegaan. Stilte. Er gebeurt niets. Alleen de zon klimt langzaam steeds hoger.
Uiteindelijk kan Dik zich niet meer beheersen. Hij móét weten waar iedereen is. Of ze hem niet alleen hebben gelaten. Hij richt zich half op, zodat zijn hoofd net boven het gras uitsteekt. De savanne golft leeg naar de horizon. Inderdaad, gaat het door hem heen. Ze hebben me alleen achtergelaten. Dik ziet niets of niemand. Maar hij is wel gezien want plotseling klinkt er een brul. Er beweegt iets bij het boompje. Iets dat groot en donkerbruin met zwart is. Nu richt Dik zich helemaal op en klemt zijn speer stevig vast. Er ritselt iets en dan ziet Dik de leeuw plotseling heel duidelijk. Het is een reusachtig mannetje met lange zwarte manen dat hem met verbaasde ogen aankijkt. Een moment lang staren de jongen en de leeuw elkaar aan. Dan brult de leeuw opnieuw, maar nu veel harder en kwaad. Dik denkt aan wat Maitera hem heeft verteld. Hij haalt diep adem en schreeuwt zijn naam.
‘Dik Trom!’ klinkt het als een strijdkreet over de savanne van de Serengeti.

Boekgegevens

Ton van der Lee, Dik Trom in Afrika, Uitgeverij Kluitman, ISBN 978 90 206 2106 8

Dit artikel is eerder verschenen in de Boekenkrant editie van januari 2013.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven