Boekfragment: De dag dat ik verdween

Max is een onrustschopper. Toch heeft hij ook een zachte kant. Wanneer hij per ongeluk zijn leven ‘uitwist’, krijgt hij heimwee. Kan hij nog terug?

De roze flamingo op het grasveld van mevrouw Banks stond me raar aan te kijken. Zijn zwarte, starende oog bewoog niet toen ik op mijn hurken in een hoek van de tuin ging zitten.
Ik kwam op weg van en naar school elke dag langs het huis van mevrouw Banks, en de grote, plastic flamingo was ongeveer een maand geleden ineens naast haar vijver verschenen. Mevrouw Banks was vrijwel elke dag in haar tuin om de flamingo te bewonderen of een klein stukje te verplaatsen. Ik zou er niet raar van opkijken als ze ook tegen hem bleek te praten. Nou, dat stomme beest zou ik eens te grazen nemen.
Naast me begon een doornstruik te bewegen en uit de takken dook een natte neus op die snuffelend in de lucht werd gestoken.
‘Monster! Hoe heb je nou weer weten te ontsnappen? Laag blijven. Ze vilt je levend als ze je te pakken krijgt, dat weet je toch?’ Monster gaf een kopstoot tegen mijn zij, en ik woelde door zijn nekhaar. Zijn kont schudde verwoed toen zijn staart als een propeller in de rondte ging.
Ik keek weer naar de flamingo, met in mijn hand een halve baksteen die ik bij ons in de achtertuin had gevonden.
‘Wie koopt er nou zoiets lelijks, hè, Monster? Zoiets spuuglelijks als die flamingo heb ik nog nooit gezien.’ Hij likte de rug van mijn hand, en ik veegde het slierterige, plakkerige slijm af aan de broek van mijn schooluniform.
‘Eigenlijk is de hele tuin spuuglelijk,’ zei ik. ‘Moet je zien!’
Van het poortje tot de voordeur lagen grote stapstenen om te voorkomen dat een bezoeker een voet op haar dierbare gras zou zetten. Niet dat ze bij mijn weten ooit bezoek kreeg. Er kwam geen mens bij mevrouw Banks over de vloer voor een kop thee of om te horen hoe het met haar ging. Maar er bleven veel voorbijgangers staan om zich te vergapen aan haar tuin. Niet omdat die mooi was of vol stond met tropische planten of zoiets, maar omdat hij zo smakeloos was. Tussen de felgekleurde bloemen stonden een hele familie betonnen eekhoorns met een hoge hoed, zeven tuinkabouters in allerlei gymnastische houdingen, een oude man met een grote, dikke buik die een kleine kruiwagen voortduwde, en een plastic wensput. De roze flamingo was haar nieuwste aanwinst, en vanochtend, toen ik naar school liep, had ik haar er nog onzichtbaar vuil van zien afvegen. Het was duidelijk dat ze er helemaal weg van was.
Ik klemde de baksteen stevig in mijn hand en keek naar de ramen van de bungalow van mevrouw Banks. Ze had lamellen voor de ramen, zoals op een kantoor, van die verticale, in een foeilelijke, vieze, groene kleur. Ze waren dicht.
‘Goed. Ben je er klaar voor?’ vroeg ik. Naast me slaakte Monster een diepe zucht en toen begon hij zijn kont te likken. Dat doet hij altijd wanneer hij zich verveelt.
‘Oké,’ zei ik terwijl ik opstond. ‘Drie, twee, één…’ Ik nam de baksteen goed in mijn hand en keilde hem weg… Wat ik had wíllen doen was heel iets anders dan wat er gebeurde.

Boekgegevens

Lisa Thompson, De dag dat ik verdween, vertaling: Anneke Bok, Uitgeverij BILLY BONES, 352 pagina’s (€ 18,99)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie september 2019.

Berichten gemaakt 5342

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven