Het begon bij Ferdinand Porsche. Een van de meest spraakmakende autoontwerpers wilde een auto maken voor de
gewone man: de Kever. Men zag aanvankelijk niets in zijn idee, maar iets later wilde Adolf Hitler de Kever populariseren onder de Duitsers. Hij doopte Wolfsburg
tot ‘Die Stadt des Kraft durch Freude-Wagens’, de stad van de Volkswagen. De stad en de auto dienden als symbool voor
vereniging en voorspoed, en moesten de volksmassa aanspreken. De Volkswagen Kever zou het nationaalsocialistische Duitsland economisch versterken.
De Duitse industrie moest zich echter al snel op de oorlog concentreren en van een grootschalige afzet van de Kever
kwam weinig terecht. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg de Kever een negatieve lading: de auto stond mede symbool
voor de NSDAP. Het leek gedaan met de status van de auto, zelfs de bedenker pleegde zelfmoord, een andere werd in
gevangenschap gehouden, waar hij wegkwijnde in zelfmedelijden.
Uiteindelijk werd Amerika het land dat de Kever van de ondergang zou redden. In eerste instantie kreeg de auto geen
warm onthaal bij aankomst in de haven van New York. Niet alleen vanwege de duistere oorlogassociaties, maar ook
omdat dit kleine ronde autootje simpelweg niet in het Amerikaanse plaatje paste. In de twintigste eeuw moest
hier alles groot, groter, grootst zijn.
Toch sprak het idee van zo’n klein en simpele auto aan bij een groep buitenbeentjes, die zich los durfden te maken van de massa. En ook in 1933 Volkswagen Beetle Type 32 NSU
Europa ontstond een verlangen naar individuele vrijheid. De Kever kwam als geroepen.
Na vele jaren kreeg de Kever eindelijk de waardering die de auto verdiende. Het overleefde als een baken in de storm een
periode van oorlog en depressie. Voor veel mensen werd het uiteindelijk een symbool van een progressieve, optimistische, alternatieve levensstijl.
Andrea Hiott, Het kleine wonder, Uitgeverij Thomas Rap, ISBN 978 94 004 0005 4 (€ 24,90)
