De Amerikaanse schrijver T. Jefferson Parker richt zich in zijn nieuwe boek, Bloedgeld, op dit uitgangspunt. Tijdens een gewone patrouille wordt de ervaren agent Terry Laws neergeschoten. In de door jeugdbendes vergeven voorstad van Los Angeles gaat de beschuldigende vinger onmiddellijk uit naar één van die bendeleden die niet lang daarvoor ruzie had met Laws. Maar de jonge agent Hood, die ook in de surveillancewagen zat tijdens de aanslag op Laws, zet er zo zijn vraagtekens bij. Laws leefde duidelijk boven zijn stand. Hood gaat samen met de afdeling interne zaken op onderzoek uit en stuit al snel op moord, drugssmokkel en heel veel zwart geld.
Parker schetst in zijn boek helder hoe een agent keuzes maakt en op het slechte pad terecht komt. Later krijgt de man spijt als haren op zijn hoofd, maar een weg terug is er niet meer. En de beloning is zo goed dat Laws daarmee zijn geweten sust. Aan de andere kant staat de jonge agent Hood, die rechtlijnig elke vorm van criminaliteit afwijst. Hij neemt geen genoegen met halve maatregelen en procedures en bijt zich vast in de zaak.
Het plot in Bloedgeld is tot in de puntjes verzorgd. Langzaam maar zeker ontrolt zich het drama van verkeerde keuzes en afschuwelijke acties die Laws in het moeras hebben getrokken. De aanvankelijke sympathie voor de vermoorde agent verdwijnt snel als Hood steeds dieper in de zaak weet door te dringen. De karakters van de hoofdpersonen zijn zoals gebruikelijk bij Parker zeer goed uitgewerkt waarbij hij vooral de tegenstelling tussen Laws en Hood uitwerkt. Bloedgeld is door het plot en de karakters tot een prachtige pageturner geworden.
T. Jefferson Parker, Bloedgeld, A.W. Bruna Uitgevers, ISBN 978 90 229 9646 1 (€ 15,00)
Vertaling: Hugo Kuipers