De moord in het internaat is de derde zaak waar inspecteur Joona Linna haar tanden in moet zetten. In het internaat zijn meisjes onder behandeling voor hun destructieve gedrag. Het is nog net geen justitiële instelling met gesloten deuren. De meisjes zouden veilig moeten zijn voor moordenaars, maar tot schrik van de samenleving blijkt dit niet het geval. Linna moet alles uit de kast halen om de moordenaar te vinden en dan nog komt hij bijna te laat om de enige getuige van de misdaad – een van de ingesloten meisjes – te redden.
Inspecteur Linna komt in dit derde boek van het schrijversechtpaar goed uit de verf. De gebeurtenissen uit de eerdere twee thrillers komen terug en aan het einde is duidelijk dat het verhaal van Linna nog niet helemaal is verteld. De verschillende afleveringen laten zich apart lezen, maar net als bij de serie van Mankell over Wallander zit er ontwikkeling in het karakter van de hoofdpersoon. Toch is Mankell niet de belangrijkste inspiratiebron voor het schrijversechtpaar Alexandra en Alexander Ahndoril, die schuilgaan achter het pseudoniem Lars Kepler.
‘De drie boeken van Stieg Larsson hebben ons geïnspireerd,’ zegt Alexander. ‘Ze betekenden een enorme verandering in Zweden. Nu eens niet een politieroman maar een echte thriller. Wij wilden ook thrillers schrijven die niet draaien om een politieonderzoek naar een misdaad. Onze boeken vallen onder de noemer fictie, maar stoelen op de realiteit.’
Dat blijkt in ‘Getuige’ uit het onderwerp: privatisering van de zorgsector. ‘Het is de kapitalistische wens om geld te verdienen aan de ellende van meisjes in een tehuis. Die privatisering van de sector gaat zo snel… Het gevolg is dat er zich veel schandalen voordoen.’ Alexandra noemt het hoofdschuddend ‘depressing’ zoals de kwetsbare meisjes in de instelling worden misbruikt. Door privatisering is het toezicht verminderd, waardoor de kans groot is dat er iets vreselijk mis gaat. ‘Het zijn meisjes met anorexia en nijging tot zelfmutilatie, die in een tehuis veilig zouden moeten zijn. Zo kwetsbaar. Vreselijk.’
Net als zo veel andere thrillers loopt ‘Getuige’ uiteindelijk goed af. Of beter gezegd: niet helemaal slecht af. ‘Er is altijd een held om ons uit de duisternis te helpen,’ verklaart Alexandra.
‘Een achtbaan wordt pas leuk als het goed afloopt,’ meent Alexander.
Voordat het echtpaar begon met een carrière als ‘Lars Kepler’, schreven ze los van elkaar literaire romans. Al eerder probeerden ze een boek samen te schrijven, maar dat mislukte hopeloos. Ze kibbelden als kinderen, er kwam weinig goeds uit hun vingers. Toch wilden ze samen schrijven. ‘We genieten van elkaars boeken,’ aldus Alexandra. ‘Maar het begin van de samenwerking was moeilijk.’
‘We moesten regels opstellen om samen te werken,’ zegt Alexander. ‘Het bleek nodig om een nieuwe schrijver te creëren; een die onze twee stemmen combineerde.’
‘Pas op het moment dat het een totaal andere persoon was, konden we samen schrijven.’
‘Het moest ook een ander boek, een andere stijl worden. Het werd een thriller.’
De samenwerking onder het pseudoniem Lars Kepler heeft Alexandra en Alexander meer gebracht dan alleen succes. ‘We zijn al twintig jaar samen’, doet Alexander de kwestie nonchalant af. Alexandra is duidelijker: ‘Door het schrijven zijn we dichter bij elkaar gekomen. Maar we hebben ons er ook mee geïsoleerd. Je bent altijd samen. Ook in het werk.’
Lars Kepler, Getuige, Uitgeverij Cargo, ISBN 978 90 234 6905 6 (€ 19,90) Vertaling: Clementine Luijten en Jasper Popma. Oorspronkelijke titel: Eldvittnet.