In 2020 won Machteld Siegmann met De kaalvreter De Bronzen Uil voor het beste Nederlandstalige debuut. Thema’s als wachten, het christendom en de Tweede Wereldoorlog komen zowel in Siegmanns debuut als in haar nieuwe boek Wachter op de morgen aan bod. Toch bleek het tweede boek een grote uitdaging te zijn voor Siegmann. ‘Ik wilde op hetzelfde kwaliteitsniveau blijven.’
Door Marc Mens
‘De kaalvreter schiep bepaalde verwachtingen, bij anderen, maar ook bij mijzelf,’ zegt Siegmann. Toch duurde het niet lang voordat ze een idee kreeg dat zij niet meer kon loslaten. ‘Na het lezen van Over het doppen van bonen van Wiesław Myśliwski wist ik dat ik ook een boek wilde schrijven dat volledig uit een monoloog bestaat. Ik had al vrij snel het beeld van een oude man die terugkijkt op zijn leven. De vorm van de monoloog is wel beperkt. Op een gegeven moment wilde ik zelfs stoppen, maar de stem van die oude man bleef bij mij hangen. Ik wilde hem uit laten praten.’
Jeugdverhalen aandikken
Wachter op de morgen gaat over de 72-jarige Tak. Nadat een vrachtwagen zijn huis binnenrijdt, trekt hij tijdelijk in bij zijn hoogzwangere kleindochter Aria. Vlak voor de kerst beginnen de weeën. Tak wacht bij de onderbuurman tot de bevalling afgelopen is. De twee mannen tuigen samen de kerstboom op en Tak begint over zijn leven te vertellen. Zo kijkt hij terug op de oorlog, dwangarbeid, zijn geloof, de dood van zijn moeder, en zijn dochter Marina, met wie hij gebroken heeft.
De personages in Wachter op de morgen hebben allemaal iets wat hen denkwaardig maakt. Zo had Tak een vriend die geen stap verzette zonder dat hij een brandkast met zich meenam, en Taks moeder bad de pijn van anderen weg. Siegmann: ‘Ik kom uit een omgeving waar enorm veel verhalen werden verteld. In zo’n dorpse omgeving lijkt het ook alsof alle verhalen die je hoort met elkaar verbonden zijn. Ik heb op familieverjaardagen veel gehoord over de oorlog en dwangarbeid, maar bijvoorbeeld ook over mensen met bijzondere gaven. Zo heb ik de verhalen uit mijn jeugd aangepast en aangedikt.’
Goed en fout
Twee dingen die Siegmann blijven inspireren zijn de Bijbel en oorlogsverhalen. ‘De oorlog spreekt mij aan vanwege de contrasten. Je zou kunnen zeggen dat de ene kant goed en de andere fout is, maar daartussen bewegen ook mensen en zijn er keuzes die gemaakt moeten worden die helemaal niet zo makkelijk zijn. Oorlogen zetten alles op scherp. Wat ik merkwaardig vind, is de manier waarop men na de oorlog de draad weer heeft opgepakt. Er werd veel uit die tijd verdrongen. De tactiek was: als wij er niet over praten, valt het wel mee. Er was niet bepaald veel therapeutisch inzicht.’
Net als vele anderen van zijn generatie kijkt Tak pas op latere leeftijd terug naar alle pijnlijke momenten en fouten uit zijn leven. ‘Hij geeft zichzelf geen rekenschap over wat hem overkomen is. Hij wil er niet over nadenken. Het moment dat het boek begint, dat hij tegen de buurman praat, is het eerste moment dat hij echt op zijn leven reflecteert,’ legt de schrijfster uit. ‘Tak worstelt met de onvoorwaardelijkheid van liefde. Hij worstelt daarnaast ook met God. Hij was net zoals veel anderen van zijn generatie wel christelijk opgevoed, maar hij vindt het moeilijk om God bij zich te houden. Dat had ook te maken met de bijzondere gave van zijn moeder. Zij kon de pijn van anderen wegbidden, maar werd hierdoor zelf ziek. Zodra andere mensen over haar gave hoorden, kwamen zij allemaal op haar af. Ze stond symbool voor Christus, die ook leed voor anderen. Nadat Taks moeder de mensen had geholpen, vergaten ze haar weer, dachten zij niet na over wat het haar kostte.’
Oneindig leven
Een metafoor die een aantal keer in het boek wordt ingezet, is het vergelijken van mensen met bomen en hout. ‘Tak bewerkt zelf ook hout. Er zit een bepaald mysterie, een geheim achter een boom. Een boom is niet echt dood te krijgen, je kunt hem kappen, maar zijn zaad schiet ergens anders weer op. De gedachte is dat de mens ook oneindig leven heeft, dat er iets van wederopstanding is. Soms willen mensen opnieuw beginnen door kinderen te krijgen. Wat je als ouder meemaakt, en wat ik zelf ook heb moeten afleren, is de gedachte dat wat voor jou werkt ook werkt bij je kind. Je vergeet helemaal te kijken naar de eigenheid van iemand, hoe mooi dat is. Dit is bij Tak ook aanwezig. Hij realiseert zich niet dat zijn dochter van een andere generatie is. Daarnaast laat hij zich ook leiden door angst, maar angst schept afstand. Soms wil je precies het tegenovergestelde doen van wat je ouders deden, maar je moet ook leren van je kind, in plaats van alleen andersom.’
Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie april 2022.
Benieuwd geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht.