Arjan Visser is interviewer, vooral bekend van zijn langlopende interviewreeks De Tien Geboden. Daarnaast is hij schrijver. Met zijn debuut De laatste dagen won hij de Anton Wachterprijs en de Geertjan Lubberhuizenprijs. Paganinipark is zijn derde boek.
Hoe zou je als interviewer met de personages uit Paganinipark in gesprek treden?
‘Niccolò is weliswaar een van de hoofdpersonages, hij zegt welgeteld vier woorden. Hij wordt maar eenentwintig jaar en is eerder een engelachtige verschijning, een metafoor voor geluk, dan een mens. Geluk dat iedereen toekomt, maar dat iedereen vroeg of laat ook weer verliest. Voor de lezer rest hopelijk het gevoel dat hij eigenlijk niet bestaat. Hij is moeilijk te interviewen, maar zijn moeder Angelina is erg interessant.’
Op wat voor manier?
‘Haar verhouding tot Niccolò is interessant. Angelina’s moeder voorspelde een geboortedatum die Niccolò met één dag schond, waardoor hij volgens haar een duivelskind is geworden. Aangezien Niccolò min of meer een niet-bestaand personage is, ben ik erg benieuwd of Angelina weet wat hem beweegt, wat zijn aard is. En in het boek komen enkele christelijke taboes voor, zoals zelfmoord en onkuisheid. Hoe kijkt ze daar tegenaan? Anthony Drake, officier van Justitie die Niccolò’s dood onderzocht, lijkt me ook fascinerend, maar ik denk dat hij niet zou willen meewerken.’
Waarom niet?
‘Anthony Drake heeft een bizar dubbelleven: hij heeft een goede baan als Officier van Justitie en is getrouwd. Keurig netjes, maar zijn huwelijk is seksloos en hij gaat ’s avonds naar een obscure hoek van het park om stiekem de herenliefde te bedrijven. Hij doet me denken aan Fons Spooren, de oud-PSV-directeur die beschuldigd werd van ontucht met minderjarige jongetjes, en van mishandeling, omdat hij wist dat hij HIV-besmet was. Ik wilde hem interviewen voor De Tien Geboden, dit soort interessante verhalen kan een goed interview opleveren, maar helaas wilde hij niet.’
Ben je eerst interviewer, of eerst schrijver?
‘Praktisch gezien ben ik eerst interviewer, daar gaat het leeuwendeel van mijn tijd in zitten. Maar in mijn hoofd ben ik het eerst schrijver. De boeken en personages waar ik aan schrijf, houden me bezig, ook als ik niet schrijf. Omdat ik aan het werk ben, schrijf ik vooral in gestolen vrije tijd. Soms een week lang intensief, soms in dezelfde tijd een half zinnetje – maar het zit altijd in mijn hoofd.’
Keert de interviewer Arjan Visser terug in de schrijver Arjan Visser?
‘Er zijn vooral verschillen. De meeste tijd en energie van een interview gaat zitten in het sociale aspect, de menselijke interactie. Hoe kom ik waar ik wil komen? Na afloop werk ik het uit, en daar komt de ‘kunst van het schrijven’ natuurlijk wel om de hoek kijken. Maar dan moet je weer naar feitelijke onjuistheden kijken. Een boek schrijf ik buiten mijn werk, de ‘kunst van het schrijven’ is veel belangrijker, en ik hoef geen feitelijke onjuistheden bij iemand anders te checken, want die schep ik zelf.’
Echt geen overeenkomsten?
‘In beide werkzaamheden ben ik empathisch – maar dat komt eerder door het werk van maatschappelijk werker. Ik kan mij oprecht in iemand inleven. Daarnaast houd ik op de een of andere manier ook van ellende: de ellende waar ik mijn personages in laat storten, en waar ze zich mee moeten redden. Ik vind het prettig om ellende te beschrijven. En iemand interviewen die ellende heeft meegemaakt, is vaak ook interessant. Het gáát ergens over, in tegenstelling tot mensen met wie het altijd maar goed gaat.’
Ben je, gezien De Tien Geboden, gelovig?
‘Nee, al speelde religie in mijn jeugd een belangrijke rol. Ik heb me er vanaf gekeerd, maar het laat me nooit los. Die Tien Geboden zijn overigens vooral een kapstok voor de interviews. Ik wil mijn gesprekspartners niet op hun Bijbelkennis testen of iets dergelijks. Onbewust zit het ook in mijn boeken: over de vorige, Hemelval, schreven recensenten dat ze het een gereformeerd boek vonden. Paganinipark zal men wel een katholiek boek vinden.’
Arjan Visser, Paganinipark, Uitgeverij De Arbeiderspers, ISBN 978 90 295 7195 1 (€ 17,95)