Boekfragment: De wortels van het kwaad

Een gedesillusioneerde politie-inspecteur in Rome wordt geconfronteerd met twee onopgeloste moordzaken uit zijn jeugd. Hij was ze het liefst vergeten. Om de zaak op te lossen moet hij de confrontatie met zijn duisterste herinneringen aangaan, op zoek naar de wortels van het kwaad.

Mijn opa, mijn ouders, mijn broer Alberto en de dokter sluiten zich op in de woonkamer. Ahmed, Karim en ik blijven buiten zitten, naast Jet. Ahmed praat tegen hem in het Arabisch.
Na een tijdje komt de familie Hunt uit de naastgelegen villa. William en Marlene gaan ons huis binnen, misschien hebben mijn ouders hen gebeld. Laura komt naar ons toe.
‘Hij heeft een beetafdruk op zijn zij,’ zegt ze en ze wijst naar de donkerbruine vacht.
‘Een van die bastaardteefjes daar heeft het gedaan,’ zegt Ahmed. Hij wijst naar de muur. Sinds een paar weken zitten daar inderdaad elke avond bij zonsondergang een paar teefjes te janken. Ook nu laten ze van zich horen. De dokter komt naar buiten, gevolgd door mijn opa. Ze zien er zo droevig uit dat de woorden van de dokter bijna overbodig zijn.
‘Jet heeft hondsdolheid. Hij heeft nog twee, drie dagen te leven. We moeten hem laten inslapen, anders heeft hij te veel pijn.’
Ahmed staat op en loopt zonder een woord te zeggen weg.
‘Helaas,’ gaat de dokter verder, ‘is Jets speeksel geïnfecteerd. Als hij jullie heeft gelikt, is een kleine wond al genoeg om…’
‘We moeten ons allemaal laten inenten,’ zegt mijn opa kortaf.
Veertig injecties. Dat is niets vergeleken bij dit verdriet. Laura en Karim aaien Jet. Ik heb nog steeds de Diana 50 in mijn hand. Ik ren achter de villa’s langs, naar het hekje aan de achterkant. Als ik het terrein af loop, verandert het gejank van de teefjes in gegrom. Ahmed is omringd door drie van hen. In zijn hand houdt hij een grote sprinkhaan, die hij net heeft gevangen. De teefjes zijn er dol op. Hij slaat hem tegen de muur. Een van de teefjes, het grootste en moedigste, komt eropaf. Ze snuffelt er argwanend aan, dan buigt ze voorover naar de dode sprinkhaan. Ahmed heeft zijn Zwitserse zakmes al in de aanslag, het langste mes steekt eruit. Hij springt schrijlings op het teefje en steekt het diep in haar nek. Het beest stoot een verschrikkelijk hard gejank uit en probeert Ahmed van zich af te schudden. Maar hij klemt zijn benen en zijn rechterarm om haar hals. Met zijn linkerhand, want Ahmed is linkshandig, trekt hij het mes eruit. Het bloed gutst uit de wond, hij zal wel een slagader hebben geraakt. Het teefje draait zich om, ze werpt hem van zich af en probeert hem te bijten.
Maar Ahmed is pijlsnel, hij plant het zakmes in het rechteroog van het beest en met een draaibeweging steekt hij het uit. Op dat moment proberen de andere twee teefjes zich op Ahmed te storten. Ik richt mijn geweer op het agressiefste, op haar snuit, waarvan ik weet dat het pijn zal doen.
Een kogel uit een Diana 50 van vijf meter afstand doet duivels veel pijn. Het teefje jankt en rent weg. Ik herlaad snel, maar het is al niet meer nodig. Ook het tweede teefje vlucht weg. Het derde jankt wanhopig. Ze bloedt ontzettend uit haar nek en uit haar oog. Ze reageert niet eens wanneer Ahmed weer schrijlings op haar gaat zitten en het mes in haar keel steekt.
Ik zie hoe hij met al zijn kracht trekt, totdat de keel openscheurt en het beest neervalt. Dan trekt Ahmed het zakmes terug. Hij maakt het schoon aan wat grassprieten, klapt het dicht en vervolgens stopt hij het in de zak van zijn korte broek.
‘Dankjewel, Mike,’ zegt hij.

De wortels van het kwaad

Boekgegevens

Roberto Costantini, De wortels van het kwaad, vertaling: Miriam Bunnik en Mara Schepers, Uitgeverij Wereldbibliotheek, ISBN 978 90 284 2569 9 (€ 19,95)

Dit artikel verscheen eerder in de Boekenkrant, editie mei 2014.

Berichten gemaakt 5342

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven