Stad van Beenderen van Cassandra Clare

Donderdag 22 augustus gaat de film City of Bones in première! De film is gebaseerd op het boek Stad van Beenderen, het eerste deel in de serie van Cassandra Clare. Kun jij niet tot die tijd wachten? Lees hieronder alvast een fragment.

‘Is dit een grap?’ zei de uitsmijter. Hij vouwde zijn armen voor zijn enorme borstkas. Hij staarde naar de jongen in het rode trainingsjack en schudde zijn geschoren hoofd. ‘Je mag dat ding niet mee naar binnen nemen.’
De stuk of vijftig tieners die in de rij stonden om de Pandemonium Club binnen te komen, leunden naar voren om het gesprek af te luisteren. Het duurde altijd lang voordat je naar binnen mocht, vooral op zondag, en er gebeurde niets interessants in de rij. De uitsmijters waren streng en als er ook maar iemand stennis begon te schoppen, grepen ze gelijk in. De Pandemonium Club was een club voor alle leeftijden. De vijftienjarige Clary Fray stond in de rij met haar beste vriend Simon en leunde net als alle anderen naar voren, hopend op een beetje actie.
‘Ah, kom op.’ De jongen hield het ding boven zijn hoofd. Het zag eruit als een houten balk met een punt aan het einde. ‘Het is onderdeel van mijn kostuum.’
De uitsmijter trok een wenkbrauw op. ‘Welk kostuum?’
De jongen grinnikte. Hij zag er normaal uit voor de Pandemonium Club, vond Clary. Hij had felblauw geverfd haar dat recht overeind stond in plukken rond zijn hoofd, net als de tentakels van een octopus. Maar hij had geen tatoeages op zijn gezicht of grote metalen staven door zijn oren of lippen. ‘Ik ben een vampierjager.’ Hij duwde op het houten ding. Het boog net zo makkelijk als een grassprietje. ‘Het is nep. Schuimrubber. Zie je?’
De ogen van de jongen waren felgroen. Veel te fel, zag Clary. De kleur van antivries, van gras in de lente. Gekleurde contactlenzen, waarschijnlijk. De uitsmijter haalde zijn schouders op en was plotseling niet meer geïnteresseerd. ‘Ja hoor. Loop maar door.’
De jongen glipte naar binnen, zo snel als een aal. Zijn verende tred en de manier waarop hij met zijn haar schudde als hij liep, bevielen Clary wel. Er was een woord voor dat haar moeder gebruikt zou hebben: zorgeloos.
‘Je vindt hem leuk, niet?’ zei Simon, enigszins teleurgesteld. Clary porde haar elleboog in zijn ribben, maar gaf geen antwoord.
Binnen draaiden de rookmachines op volle toeren. Gekleurde lichten sprongen over de dansvloer, waardoor alles een bontgekleurd sprookjesland van blauw, gifgroen, felroze en goud werd.
De jongen in het rode jack streelde zijn lange, messcherpe zwaard. Een tevreden lachje verscheen op zijn gezicht. Het was zo gemakkelijk geweest. Een beetje betovering op het zwaard, zodat het er onschuldig uitzag. Nog een beetje betovering op zijn ogen en vanaf het moment dat de uitsmijter hem recht aankeek, was hij binnen. Natuurlijk was het waarschijnlijk ook wel gelukt zonder al die moeite, maar het was zo leuk. De aardse mensen waren zo gemakkelijk voor de gek te houden. Je kon het open en bloot doen en volop genieten van de nietszeggende blikken op hun schaapachtige gezichten. Niet dat mensen niet nuttig waren. De groene ogen van de jongen bestudeerden de normalo’s op de dansvloer, waar slanke ledematen gekleed in zijde en zwart leer verschenen en verdwenen in de draaiende rookkolommen. Meisjes schudden hun lange haren, jongens wiegden hun in leer gehulde heupen en ontblote stukken huid glinsterden van het zweet. De levendigheid dróóp letterlijk van ze af.

Unknown

Boekgegevens

Cassandra Clare, Kronieken van de onderwereld: Stad van Beenderen, Uitgeverij The House of Books, ISBN 978 90 443 4095 2 (€ 10,00)

Dit fragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie agustus 2013.

Berichten gemaakt 5342

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven