Zwanenzang – Is er koffie na de dood?

De laatste paar jaar zijn enkele generaties schrijvers behoorlijk uitgedund. Tel ik vanaf precies drie jaar geleden op, dan vallen me binnen een halve minuut negen prominente namen binnen: J. Bernlef, Hella Haasse, Rutger Kopland, Gerrit Komrij, Herman Franke, Harry Mulisch, Ivo Michiels, Rascha Peper en Doeschka Meijsing.

Nu zijn sterfgevallen op zichzelf geen bijzonderheid. Wat me echter rond veel recent overleden schrijvers opvalt is de postume publicatie van hun laatste, soms onvoltooide werk. Recent verscheen Handel in veren van Rascha Peper, voorlopig de laatste in een opmerkelijke stroom postume boeken die dik een jaar geleden begon: Haasse, Mulisch, Bernlef, Meijsing, Komrij en Franke gingen Peper voor.

Die postuum verschenen laatste werken kunnen soms een legendarische reputatie krijgen, al is het maar omdat de schrijver zijn lezers, over zijn dood heen, nog op nieuw werk kan trakteren. Daarnaast vervullen die boeken bij uitstek een testamentaire rol. Maar: zijn al die postume verschijningen wel opgewassen tegen de hoge verwachtingen die ermee gepaard gaan? De tijd zelf van Harry Mulisch bewijst dat het een bittere pil kan zijn, zo’n postuum boek.

[quote]Zijn al die postume verschijningen wel opgewassen tegen de hoge verwachtingen?[/quote]

Mulisch publiceerde zijn laatste roman Siegfried in 2001, dik negen jaar voor zijn dood en wat mij betreft één van zijn meest indrukwekkende literaire prestaties. Weliswaar schreef hij daarna door, maar bij zijn overlijden liet hij uiteindelijk literaire schetsen van slechts 25 pagina’s na. Die zijn met een analyse van dezelfde lengte verschenen onder de titel De tijd zelf. Een aanzet, meer niet, die moest worden toegelicht om te bedenken wat de schets zou kunnen zijn geworden.

Was dit wel Mulisch’ bedoeling? Wilde hij dit zoekende beginnetje van de opvolger van Siegfried zelf wel wereldkundig maken? Die laatste roman is de meest persoonlijke en de meest intense literaire uitwerking van Mulisch’ thema’s: Rudolf Herter, een personage dat erg op Mulisch zelf lijkt (de ironie en zelfspot zijn niet te ontkennen) komt achter een bijzonder verhaal van twee Oostenrijkers: zij waren tijdens de oorlog bedienden bij Hitler. Hitler en Eva Braun kregen een zoontje, Siegfried, die tegen het eind van de oorlog echter moest sterven. Siegfried is Mulisch’ ultieme, zwarte Hitler-roman, het gaat over ‘het absolute niets’. Het boek eindigt nota bene met de zin ‘Daarna niets meer.’ – een voorhamer als de laatste zin van een duidelijk literair eindpunt, waarna inderdaad (bij leven) niets meer verscheen. Had Mulisch werkelijk nog iets willen publiceren na Siegfried, dan was dat allicht al gebeurd voor zijn dood.

Ook de laatste van Gerrit Komrij, Boemerang en andere gedichten, valt tegen. Het is een poëziebundel in wording, duidelijk nog niet klaar toen Komrij overleed. Komrijs oeuvre vertoont niet zo’n duidelijke, dwingende ontwikkeling zoals het oeuvre van Mulisch – volgens de analyse van Jeroen Vullings, oktober 2010 in Vrij Nederland. Komrijs oeuvre had geen duidelijk eindpunt. Boemerang en andere gedichten had ‘gewoon’ een nieuwe bundeling poëzie moeten worden. Maar de schetsen en teksten hadden behoefte aan nog minstens één redactieronde. In veel van de gedichten duiken zinnen en metaforen op die Komrij bij collega-dichters terecht belachelijk zou hebben gemaakt en die hij zelf ongetwijfeld had geschrapt, had hij de tijd gehad voor de laatste redactie. Ja, de bundel bevat ook mooie en sterke passages. Maar had de bundel wel in deze vorm moeten verschijnen?

Als lezer en liefhebber heb ik moeite met deze uitgaven. Toch: ze wekken nieuwsgierigheid. Zo vaak krijg je geen inkijkje in het werk van een auteur vóór het zijn definitieve vorm krijgt.

De essays die Herman Franke in de loop der jaren schreef, zijn postuum gebundeld uitgegeven. Hier dus geen twijfel en vragen over het niveau en de mate van voltooiing. De ziel van Nederland heeft het karakter van een ‘Verzameld werk’ of zelfs van een heruitgave. Ook zijn laatste roman Traag licht, die hij vlak voor zijn dood in 2010 schreef, heeft hij kunnen voltooien.

hella

Hella Haasse

Hella Haasse liet afgemaakte verhalen na die zelfs heel oud bleken te zijn: nog voor ze met Oeroeg debuteerde, schreef ze vier spannende, mysterieuze verhalen die pas in 2012 als Maanlicht verschenen. Hier geen testamentair werk maar juist een ontdekkingsreis door de zich ontwikkelende schrijversgeest van de koningin der Nederlandse letteren Haasse.

En ook Rascha Peper kon een afgerond manuscript op haar bureau achterlaten. Handel in veren is, net als Franke’s essaybundel, echt af. Zocht Peper aanvankelijk, toen ze vernam dat ze terminaal ziek was, een schaduwschrijver om haar roman af te maken, later kwam ze daarop terug en wist ze alsnog haar boek te voltooien. Rascha Peper wilde er een tweeluik van maken, maar kon haar ambities uiteindelijk in één afgeronde roman concentreren. Handel in veren vertelt het verhaal over een zoektocht in Nieuw-Guinea, een zoektocht naar een legendarische maar onvindbare vogelsoort. Het vertelt ook het verhaal van mislukkingen in de liefde en het al te driest najagen van je eigen verlangens en ambities die je blind maken voor je omgeving en, uiteindelijk, voor je doel. Op haar typische manier vlecht Peper heden en verleden samen tot een boek waarin een familiegeheim stukje bij beetje gestalte krijgt, suggestiever dan haar andere boeken en daarom, ook volgens de schrijver zelf, het meest geslaagd van al haar werken waarin haar klassieke thema’s het best tot hun recht komen. Een testament? Oordeelt u zelf.

Doeschka Meijsing was bezig aan een verhalenbundel Kauwgomkind. Een boek met deze titel verscheen na haar dood – een boek dat weliswaar een afgerond geheel is, maar het is niet de verhalenbundel die Meijsing voor ogen had: ze overleed toen enkele verhalen voltooid waren en het titelverhaal ‘Kauwgomkind’ zich nog in de embryonale fase bevond. De enkele pagina’s die Meijsing had geschreven, zijn integraal in de bundel afgedrukt en aangevuld met haar reeds verschenen verhalen. Zo is haar laatste boek meer een terugblik geworden op een bijzonder oeuvre dan een literair testament: het biedt een overzicht van de persoonlijke, familiaire thema’s waarover Meijsing schreef. Deze (her)uitgave van bestaand werk helpt wellicht om een nieuw publiek te enthousiasmeren voor sterke romans zoals Over de liefde, hoogtepunt uit Meijsings werk.

bernlef

J. Bernlef

Ook Bernlefs laatste is in opzichten een terugkeer naar eerder gepubliceerd werk. Onbewaakt ogenblik bevat een verhaal met dezelfde titel dat in 1998 apart was verschenen. Onbewaakt ogenblik kent één belangrijk verschil met de andere zwanenzangen. Die boeken zijn ‘gewone’ (al dan niet voltooide) romans of bundels, maar dat kan van Onbewaakt ogenblik, Bernlefs zwanenzang, niet worden gezegd.

[quote]Toen ik dit zag voelt als een testament, dat wist ik direct tijdens de eerste lezing al.[/quote]

In Onbewaakt ogenblik voert Bernlef zichzelf als personage op, balancerend tussen autobiografie en fictie. Het personage Bernlef krijgt van zijn uitgever de vraag om zijn levensverhaal op papier te zetten. Met die vraag worstelt hij. Er schiet hem niets bijzonders te binnen. Nu ja, soms een gedicht uit lang vervlogen tijden. Tot drie keer toe maar liefst duikt Bernlefs poëzie op in de vertelling. Uiteindelijk zet hij zich toch aan het schrijven over zijn jongere jaren, na eerst zijn overwegingen te delen over de romanschrijver Patrick Modiano.

Dit is zonder meer een testamentair boek. Bernlef was geobsedeerd door de terugblik, de herinnering en de dood, maar ook door experimentele buitenlandse schrijvers, wat ruim baan kreeg in zijn essays en zijn redacteurschap bij Raster. Het citeren van zijn eigen poëzie versterkt het persoonlijke karakter van deze strik om de meer dan metershoge stapel boeken die hij de afgelopen veertig jaar bij elkaar schreef.

Van de eerder genoemde schrijvers stierven alleen Rutger Kopland en Ivo Michiels zonder ongepubliceerde literaire nalatenschap. Michiels’ laatste boek, de reconstructie van Journal Brut niet meegerekend, verscheen in 2001, elf jaar voor zijn dood.

Kopland stierf vier jaar na de publicatie van zijn bundel Toen ik dit zag in 2008. De meeste van die gedichten dateerden zelfs van vóór zijn vreselijke auto-ongeluk uit 2005, dat hij ternauwernood overleefde. Ook Toen ik dit zag voelt als een testament, die sensatie had ik direct tijdens de eerste lezing van de bundel al. Kopland eindigt met een kleine cyclus die zijn poëtica samenvat (kwetsbaar, licht ironisch, weemoedig, een centrale rol voor de natuur) en citeert tot slot Oscar Wilde, de kern van de kern: ‘het geheim van de wereld is het zichtbare, niet het onzichtbare’. Na zo’n zin past geen postume publicatie meer. Wrang genoeg stemde het me tevreden dat Koplands dood niet werd opgevolgd door een postume bloemlezing van nieuw werk. Koplands Verzamelde gedichten echter mogen wat mij betreft worden herdrukt tot iedere Nederlander een Kopland in zijn kast heeft staan.

De zwanen zongen in koor, leek het wel. Van de oudere generaties schrijvers zijn echter velen gelukkig nog in leven, waaronder Jef Geeraerts, Marga Minco, Gerrit Kouwenaar, Remco Campert, Cees Nooteboom, Maarten Biesheuvel en Jeroen Brouwers. Ook zij schiepen het literaire landschap waarin wij ronddwalen en hopelijk blijven ze dat nog even doen. Opdat de zwanen zwijgen en de schrijvers schrijven!

Dit artikel verscheen eerder in de Boekenkrant van 1 juli 2013.

Boekgegevens

  • Rascha Peper, Handel in veren, Uitgeverij Querido, ISBN 978 90 214 4771 1 (€ 18,95)
  • Harry Mulisch, De tijd zelf, Uitgeverij De Bezige Bij, ISBN 978 90 234 6804 2 (€ 17,90)
  • Gerrit Komrij, Boemerang en andere gedichten, Uitgeverij De Bezige Bij, 978 90 234 6559 1 (€ 19,90)
  • Herman Franke, De ziel van Nederland, Uitgeverij Podium, ISB 978 90 575 9543 1 (€ 22,50)
  • Hella Haasse, Maanlicht, Uitgeverij Querido, ISBN: 978 90 214 4241 9 (€ 17,95)
  • Doeschka Meijsing, Het kauwgomkind, Uitgeverij Querido, ISBN 978 90 214 4168 9 (€ 19,95)
  • J. Bernlef, Onbewaakt ogenblik, Uitgeverij Querido, ISBN 978 90 214 4711 7 (€ 18,95)

2 gedachten over “Zwanenzang – Is er koffie na de dood?

  1. Beste Roel,

    Ik mis F. Springer (1932-2011) in je rij prominenten. Zijn in 1963 al aangekondigde ‘Met stille trom ” verscheen postuum in 2012. Ik ben geen voorstander van postuum uitgegeven werkjes, juist omdat ze vaak met reden in de la van de schrijver bleven, maar aan publicatie van deze roman gaf Springer zelf nog zijn fiat, en hij schreef er een voorwoord bij.
    Veel succes met jullie Boekenkrant!
    Liesbeth Dolk, biografe F. Springer

  2. Beste Liesbeth,

    Dank voor je reactie en aanvulling.
    F. Springer is inderdaad een afwezige in het rijtje van recent overleden schrijvers – en niet eens de enige.
    Inderdaad gaf F. Springer zijn fiat over het manuscript. Dit deden ook Rascha Peper en Hella Haasse.
    Bij sommige andere schrijvers is er denkelijk vrijpostig opgetreden door redacteurs. Van onaffe en onbewerkte teksten kun je je afvragen of het recht doet aan de auteurs om ze alsnog uit te geven.

    Hartelijke groeten,

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven