Rutger Kopland – Toen ik dit zag

De bundel bestaat uit drie afdelingen met losse gedichten en enkele kleine cycli. De eerste, meest losse afdeling is getiteld ‘Toen de nacht’, en bestaat uit twaalf losse gedichten waarin de indruk van de omgeving op de verteller beschreven wordt. In de tweede afdeling, eenvoudig ‘Koe’ geheten, zijn zes gedichten van Kopland naar aanleiding van schilderijen van zijn broer bijeengebracht – met afbeelding van de schilderijen. De derde afdeling heet ‘Aan het grensland’ en bevat tien gedichten die vrijwel allemaal beschrijven hoe Kopland na het ongeluk in het leven staat.
Toen ik dit zag wordt gedomineerd door de thema’s dood en vergankelijkheid. Veel gedichten weerspiegelen een worsteling met de onontkoombare dood, maar ook de gewenning aan dat wat dood is. Dit wordt treffend weerspiegeld door het gedicht ‘Verdwenen esdoorn’ (8). De verteller denkt weemoedig terug aan een dode boom die ooit voor zijn raam stond. Die wordt gemist, maar tegelijkertijd is de droge conclusie: ‘hoe vanzelfsprekend / is ook nu dit uitzicht’. En ‘Boerderij’ (10) is zelfs ronduit nostalgisch: de verteller, opgesloten in het verleden, ziet een boerderij voor zich zoals die wás. Met de regels ‘er was een grazig weiland / er stroomde een vredige beek / de wereld was nog als toen’ keert Kopland zelf ondubbelzinnig terug naar eerdere gedichten zoals ‘Al die mooie beloften’.
Indrukwekkend is de gedichtenreeks ‘Tuin’. Met voorzichtige, breekbare taal probeert Kopland iets te onthullen van de wereld in zijn hoofd en om hem heen, terwijl hij herstelt van zijn ongeluk. De gedichten zijn als foto’s van woorden: verstild, statisch. Kopland volgt een proces van opnieuw ‘leren waarnemen’ – voor de waarnemer pur sang een vrijwel onmogelijke opgave.
Kopland slaagt glansrijk, vooral door zijn oprechtheid om de strijd zichzelf te leren kennen onder woorden te brengen, ongewis hoe die strijd eindigt. ‘Gesprek’ (41) toont een zwijgende man in dit conflict, met de schrijnende woorden: ‘ik zou willen zeggen dat ik zwijg / over mijzelf want ik weet niet / wie dat is’.
De wereld opnieuw leren waarnemen is al moeilijk genoeg zonder de constatering dat alles wederom (en dan definitief) verdwijnt. De afsluitende cyclus ‘Aan het grensland’ legt met een citaat van Oscar Wilde treffend uit waarom dat waarnemen zo belangrijk is: ‘het geheim van de wereld is het zichtbare / niet het onzichtbare’.
Kopland schrijft vanaf zijn eerste gedichten in een anekdotisch-realistische stijl. Het psychische domein van de mens en zijn perceptie van de buitenwereld is van de eerste tot de laatste bundel zijn hoofdonderwerp. Zijn bijna impressionistische stijl sluit hier naadloos op aan. Gelukkig toont Kopland een grote variatie in zijn taalgebruik: zo is de serie ‘Koe’-gedichten puur impressionistisch, terwijl de serie ‘Aan het grensland’ een innerlijke reflectie is. Toen ik dit zag voegt een kwantitatief bescheiden, maar kwalitatief grootse reeks gedichten toe aan een imposant oeuvre.
Rutger Kopland, Toen ik dit zag, Uitgeverij Van Oorschot, ISBN 978 90 282 40 99 5 (€ 19,50) (gebonden), ISBN 978 90 282 41 08 4 (€ 13,50) (ingenaaid)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven