Uw dichtbundel opent met een reeks gedichten getiteld ‘Het gerucht in de gang’, liefdesgedichten aan uw vrouw. Is zulke intieme, autobiografische poëzie niet enorm riskant?
‘Nee, mits de dichter het anekdotische en het clichématige vermijdt. Gedichten hebben altijd een persoonlijke basis, maar moeten ook altijd losstaan van de dichter zelf.’
Verwijst de afbeelding op de kaft ook naar deze cyclus gedichten?
‘Die afbeelding, een doorschijnende jurk over een vrouwenlichaam, symboliseert de gehele inhoud van Tot zij de wijn is: toegankelijk, maar mysterieus. Het verwijst zeker ook naar ‘Het gerucht in de gang’. De lezer zit dicht op de huid van twee geliefden, die tegelijk wat geheimzinnig blijven.’
Tot zij de wijn is is in hoge mate autobiografisch, en soms erg emotioneel.
‘Ik probeer het sentiment te allen tijde te voorkomen. Zoals romantiek de vijand is van een goed boek, is sentiment de vijand van een goed gedicht. Men rekent mij vaak tot de romantische dichters en ik kan daar mee leven. Ik ben inderdaad een bluesdichter. Ik wil mijn gevoel niet wegstoppen en hermetische kunstjes uitvoeren, wel heel wat schadelijke gevoelens wegwassen in een helder taalbad.’
Leveren hermetische kunstjes slechte gedichten op?
‘In mijn geval en visie wel. Ze leveren onpersoonlijke gedichten op: dichtgetimmerd, in zichzelf gekeerd. Ik wil pretentieloos dichten zonder dergelijke grammaticale turnoefeningen. In een eerdere bundel, Mijn stilstaand woord, schreef ik nog grootse, gedeeltelijk hermetische poëzie, maar gaandeweg ben ik steeds soberder gaan schrijven. De uitdaging om sobere en treffende gedichten te schrijven, is zeer groot.’
Hoe zien dergelijke gedichten eruit?
‘Ik gebruik het kleine, subtiele gebaar, alledaagse woorden. Hoe minder woorden, hoe beter. Bovendien gaan veel van mijn gedichten over thema’s die vaak terugkeren in de kunst: dood, liefde, eenzaamheid. Probeer dan maar eens boven het maaiveld uit te steken. Ik vind dat veel interessanter dan hoogdravende gedichten.’
Hoe zorgt u ervoor dat uw gedichten het daadwerkelijk overleven?
‘Mijn schrijftempo ligt erg laag. Van tijd tot tijd krijg ik de inspiratie op bezoek. Zij komt samen met een gevoel, een idee of een kleine observatie. De eerste versie staat vrij snel op papier. Dan leg ik het gedicht wekenlang, soms maandenlang weg, om er vervolgens met frisse blik naar te kijken. Met geluk blijven er dan twee of drie zinnen staan. Die zinnen, de kern van het gedicht, schrijf ik op een nieuw vel op. Dan moet het gedicht in verscheidene versies dichtgroeien met verzen uit hetzelfde taalregister, passend bij het eerste lied. Later volgt nog veel schaafwerk. Alle soorten oneffenheden, moeten weg.’
Een langdurig proces!
‘Zeker, maar zo weet ik dat ik volledig achter de gedichten sta die ik na enkele jaren naar de uitgeverij stuur. Tijd is niet zo belangrijk en een dichter overleeft toch maar aan de hand van een paar gedichten of verzen.’
Roel Richelieu van Londersele, Tot zij de wijn is, Uitgeverij Atlas, ISBN 978 90 450 1626 9 (€ 18,50)