INTERVIEW – De vrouwen van Jan Siebelink

Het lichaam van Clara is de nieuwste roman van Jan Siebelink. Het is geen vrolijk boek. Dat kan ook niet. Tenminste niet wanneer je dezelfde vraag stelt – en beantwoordt – als Siebelink: Wat gebeurt er met je bij tegenslag?
‘De meeste mensen denken hun leven op orde te hebben, denken dat het goed met ze gaat. Maar ze leven vaak op het randje. Als er iets gebeurt – slecht nieuws op het werk, ziekte – vallen ze over dat randje. Clara krijgt nog veel meer te verwerken.’

Ik voel, dus ik besta
Het lichaam van Clara gaat over het leed van een vrouw. Leed zonder verlossing. ‘Clara groeide vereenzaamd op in een slecht huwelijk, met dominante ouders die hun gevoel niet toonden. Ze had geen vriendinnen, ze kon niet de typische meisjesgesprekken met haar moeder voeren. Ze was een kind dat geen kind kon zijn. Je moet sterk zijn om daaruit te kunnen komen – en Clara was niet sterk genoeg,’ vertelt Siebelink.
‘Clara sneed in haar armen. Je zou kunnen zeggen dat ze dacht: “Ik voel, dus ik besta.” Clara ziet het niet als zelfverminking. Ze sneed in de ander, die in haar lichaam was. Ze strafte zichzelf, omdat ze haar ouders niet bij elkaar kon houden. Het bloed dat uit haar armen drupt, brengt haar rust. Het windt haar zelfs een beetje op. En zo voorkomt ze dat ze zichzelf nog ergere dingen aandoet, zoals zelfmoord.’

Mystieke samenhang
Op een bijzondere, bijna mystieke manier, hangt het verhaal van Clara samen met de roman Vera die Siebelink in 1997 schreef.
‘Nadat ik het manuscript voor Vera had ingediend, sprak ik af in Den Haag met Frédéric Bastet. Hij schreef een biografie over Louis Couperus. We stonden voor Couperus’ huis, Surinamestraat 20, en wilden een foto van onszelf laten maken. Na een lange tijd kwam er een oudere vrouw met een paar hondjes langs. We raakten aan de praat, ze nam de foto en vertrok naar de dierenarts om de hoek. Op onverklaarbare wijze bleef ze in mijn hoofd zitten. Toen ik later alleen door de Surinamestraat liep, hoopte ik haar weer te ontmoeten. Voor ik het wist, liep ik naar de dierenarts om de hoek. De vrouw bleek daar inderdaad met haar hondjes te komen, ik kreeg zelfs haar adres mee. Toen ik bij haar aanbelde, was ze blij verrast. Ze was vereenzaamd. We hadden een fijn gesprek, ik vertelde haar over Vera. Ze heette Vera. Ik liet het boekomslag zien en stuurde haar later een exemplaar toe. Op de presentatie van Vera nam ze de microfoon. Ze vertelde over onze ontmoetingen en zei verbaasd dat ik haar leven tot in detail had beschreven.’

Ik herken Clara
Uit de ontmoeting die Siebelink met deze Vera had, zijn de eerste hoofdstukken van Het lichaam van Clara geboren. En opnieuw manifesteerde zich een vrouw. ‘Clara had geen echt model, zoals ik wel modellen had voor Knielen op een bed violen. Bijvoorbeeld in de vorm van mijn vader. Maar al direct op het eerste publieke optreden bleek er een echte Clara in de zaal te zitten. Want na afloop kwam een vrouw naar me toe om mij de littekens op haar armen te tonen. “Kijk,” zei ze, “ik herken Clara, ik heb ook in mezelf gesneden.”‘
De herkenning van Clara moet ook in Siebelink zelf schuilen. Hoe kan hij, een man, zich anders in deze vrouw verplaatsen? ‘Clara had dwangneuroses. Ik had die vroeger zelf ook. Ik weet nog dat ik van de deur naar de straat van mezelf maar maximaal twee stappen op de stoep mocht zetten. Dat lukte nooit, natuurlijk. Dus terug, opnieuw, lukte het weer niet, enzovoorts. De meeste mensen groeien daar overheen. Clara lukte dat niet. Je ziet al in de eerste hoofdstukken dat ze die tics heeft, of liever nog: dat de tics haar gedrag domineren.’

Veelzijdig en raadselachtig
De literatuur kent veel raadselachtige vrouwelijke hoofdpersonen: Eline Vere, Anna Karenina, Ina Damman, Madame Bovary… Allemaal door mannen geschreven. ‘Ik denk dat een vrouwelijk personage zich juist bij een mannelijke schrijver het best manifesteert. Omdat deze de veelzijdigheid en raadselachtigheid van een vrouw het best tot zijn recht laat komen. Een schrijfster zal een vrouwelijk hoofdpersonage ofwel de traditionele vrouwenrol laten spelen, ofwel transparant willen maken. Beide beelden vind ik niet mooi.’

Loslaten
Kan de schrijvende man zijn vrouwelijk personages wel in de hand houden? Is een vrouw, al ontspruit ze aan zijn geest, in karakter volledig kneedbaar? ‘Nee. Clara is eigengereid. Ik kon haar niet controleren. Al vanaf de eerste zinnen leidt ze haar eigen leven, wijst de tekst haar de weg. Ik wist niet precies wat er ging gebeuren, en soms ontglipt het verhaal mij en komt er iets van mijzelf in terecht. Daar ontstaat het boek. Eén keer heb ik wel haar verwording verlicht. Clara herinnert zich op een gegeven moment de liedjes die ze vroeger zong. Het maakt haar rustig en zelfs even vrolijk. Dat was nodig, voor de lezer, voor mij, en voor Clara. Het steekt af tegen haar leed, en het houdt de lezer op de been.’
Siebelink moet ‘zijn’ Clara loslaten. Want nu het boek in de winkels ligt, gaat ook haar verhaal een eigen leven leiden. Herkenbaar? Wel voor Siebelink. ‘Bij Knielen op een bed violen was dat zo heftig dat het boek van mij werd losgeweekt. Niemand kan zich nu meer voorstellen dat dat boek er ooit niet is geweest.’
Zomin als het tijdloze leed van Clara.
Jan Siebelink, Het lichaam van Clara, Uitgeverij De Bezige Bij, ISBN 978 90 234 5981 1 (€ 24,90) (hardcover), ISBN 978 90 234 5823 4 (€ 19,90) (paperback)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven