Bescheidenheid is een deugd

‘Mijn vader was een psychiatrisch patiënt. Zodra het voor mijn gevoel mogelijk was, ontvluchtte ik mijn ouderlijk huis in Deventer. Met mijn moeder heb ik goed contact gehouden, maar met mijn vader was dat niet mogelijk.’

Waarom niet?
‘Ik was bang. Zijn gekte kon op mij overslaan, dacht ik.
Als puber was het noodzakelijk dat ik een verzorgende rol op me nam, terwijl ik daar nog helemaal niet klaar voor was. Hoe verder ik hem weg hield, hoe veiliger ik me voelde. Later, toen ik jonge kinderen had, was ik bang dat hij de gekte aan mijn kinderen kon doorgeven. Gelukkig
begreep mijn vader dit.’

Dat laatste geeft blijk van de complexe verhouding met je vader: er is veel afstand tussen jou en je vader, maar er is ook liefde.
‘Mijn verhouding met mijn vader had inderdaad veel liefde en goede bedoelingen in zich. Hij kon niet echt iets aan zijn situatie doen. Maar gelukkig kon hij met mijn angst omgaan, hij respecteerde mijn wens om afstand te houden. Pas een paar jaar geleden kon ik me over mijn angst heen zetten en een contact opbouwen.’

Hij nam het initiatief tot het contact. Wat
gebeurde er toen?
‘De laatste drie jaar van zijn leven werd hij eindelijk de vader die hij had willen zijn. Hij belde spontaan op, hij had interesse. En ik gaf hem continu boeken, hij las graag en veel. We communiceerden als het ware via de boeken die hij las.’

Was direct communiceren te lastig?
‘Misschien. Die boeken lagen tussen ons in om de afstand te verkleinen en omdat het een gezamenlijk gespreksonderwerp was.’

Waarom deel je vervolgens zo’n persoonlijk verhaal in romanvorm met de wereld?
‘Juist omdát het zo persoonlijk is. Een ouder wordende vader, een moeilijke ouder-kind-relatie: dat kennen heel veel mensen. Hoe persoonlijker en gedetailleerder je zo’n verhaal vertelt, hoe universeler het wordt. Omdat je dan iets echts, iets persoonlijks deelt. Dan kunnen lezers
zich in je verhaal verplaatsen.’

Moet ik het schrijven zien als een journalistieke reconstructie?
‘Ik heb die nieuwe ervaringen met mijn vader precies zoals het is gebeurd, willen opschrijven. Alles in Om adem te kunnen halen is echt. Toch is het fictie, een manier van vertellen. Ik moest vanuit mijn vaders persoon gaan denken. Ik schrijf überhaupt dicht op personages, maar in dit boek moest dat zeker. Het werd precies, gedetailleerd, feitelijk, zonder interpretatie en uitleg. In romanvorm, omdat het dan beter overkomt. Fictie maakt een verhaal veel levensechter.’

Hoeveel vraagt zo’n persoonlijke roman van jezelf?
‘Om dit boek te maken, moest ik ver gaan. Het best mogelijke boek kost moeite en is altijd een confrontatie met je zwakke kanten. Ik bleek een aantal dingen te hebben geblokkeerd. In het boek staat een scène waarin ik, toen ik zwanger was, mijn vader de deur uitzette. Of de scène waarin ik als puber mijn vader moest uitleggen dat hij niet thuis kon zijn. Dat soort ervaringen moest ik er echt uit persen. Als ik dat niet deed, was het verhaal veel meer op de vlakte gebleven.’

Wat vond je vader ervan dat je dit boek schreef?
‘Hij wist dat het boek er kwam, maar daar was hij trots op. Het is moeilijk, maar wanneer je schrijft vanuit liefde, en met een goede intentie, kan het. Hij heeft niets gelezen, overigens. Dat wilde ik niet.’

Er zijn veel boeken verschenen over ouderkindverhoudingen.
Denk aan Sprakeloos, Mijn getijdenboek en Knielen op een bed violen. Staat Om adem te kunnen halen voor jou in verhouding tot die boeken?
‘Met die boeken ben ik niet bezig geweest tijdens het schrijven. Ik lees wel als ik schrijf, maar een heel ander soort boeken. Winterlogboek van Paul Auster, bijvoorbeeld.
Dat heeft in het onderwerp weinig te maken met dit boek, maar het inspireerde me wel.’

Hoe inspireert Auster je?
‘Hij laat zien dat schrijven werkt zoals de liefde: je moet jezelf helemaal overgeven. In de liefde aan de ander, in het schrijven aan je tekst. Alleen dan communiceer je
echt. Voor mij werkt dat het beste als het schrijven resoneert met heel persoonlijke ervaringen. Dat kan pijnlijk zijn. Maar als je schrijf met liefde, met de goede intenties, komt het goed.’

J.M. Coetzee zei dat je je bij het schrijven moet afvragen wat er op het spel staat.
‘Dat is ook wat ik belangrijk vind. Door vanuit die persoonlijke ervaringen te schrijven, door dat pijnlijke proces te doorlopen, zet ik veel op het spel. Dat is waarom ik schrijf: om adem te kunnen halen.’


Christine Otten, Om adem te kunnen halen, Uitgeverij Atlas Contact, ISBN 978 90 254 3582 0 (€ 18,95)

Dit artikel is eerder verschenen in de Boekenkrant editie
van februari 2013.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven