Het is een ode aan het vrouwelijk schoon. Krol schrijft graag over vrouwen, rondborstige vrouwen liefst, van het type niet-slim-maar-wel-lekker.
Krol studeerde wiskunde en werkte als computerprogrammeur voor Shell en als systeemontwerper bij de Nederlandse Aardolie Maatschappij. Hij ging parttime werken om zich aan het schrijven te kunnen wijden. In 1962 debuteert hij als romanschrijver met De rokken van Joy Scheepmaker. Dit debuut wordt algauw opgevolgd door dicht- en verhalenbundels, essays en romans. Zijn achtergrond als exacte wetenschapper komt terug in zijn werk, waarin abstracties en formules veelvuldig voorkomen. In zijn poëzie maakt hij een ontwikkeling door van korte gedichten met een strakke versvorm naar experimentele prozagedichten, waarin losse observaties en flarden van gesprekken de boventoon voeren. In 1986 wint Krol de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre. Hij baart in 1990 opzien met het essay Voor wie kwaad wil. Bespiegelingen over de doodstraf, waarin hij stelling neemt tegen het in alle gevallen afwijzen van de doodstraf. In 2001 ontvangt hij de P.C. Hooftprijs voor zijn verhalend proza. Krol staat bekend om de ‘witregel’, waarmee hij zijn proza poëtisch maakt. De jury van de P.C. Hooftprijs zegt over deze witregels: ‘Al die in het wit gezette stukjes tekst zijn als het ware versregels van het lange prozagedicht dat zijn roman is’. In 2005 valt hem een eredoctoraat aan de Vrije Universiteit ten deel ‘wegens zijn bijzondere verdiensten voor de Nederlandse cultuur door een vorm van schrijverschap die uitmuntende literaire kwaliteit paart aan theoretische reflectie en inzichten uit de wetenschappen, in het bijzonder de exacte wetenschappen en de wijsbegeerte’.
De rokken van Joy Scheepmaker (roman, 1962) ● Kwartslag (verhalen, 1964) ● De zoon van de levende stad (novelle, 1966) ● Een morgen in maart (gedichten, 1967) ● Het gemillimeterde hoofd (roman, 1967) ● De ziekte van Middleton (roman, 1969) ● Over het uittrekken van een broek (gedichten, 1970) ● De laatste winter (roman, 1970) ● APPI (essay, 1971) ● De man van het lateraal denken (essay, 1971) ● De chauffeur verveelt zich (roman, 1973) ● In dienst van de ‘Koninklijke’ (roman, 1974) ● De Groninger veenkoloniën (gedichten, 1974) ● Hoe ziet ons gevoel er uit? (essay, 1974) ● De gewone man en het geluk of Waarom het niet goed is lid van een vakbond te zijn (essays, 1975) ● Halte opgeheven (verhalen, 1976) ● Polaroid (gedichten, 1976) ● De weg naar Sacramento (roman, 1977) ● Over het huiselijk geluk en andere gedachten (columns, 1978) ● De t.v.-b.h. (columns, 1979) ● Een Fries huilt niet (roman, 1980) ● Wie in de leegte van de middag zweeft (gedichten, 1980) ● De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels (essay, 1981) ● De man achter het raam (roman, 1982) ● Het vrije vers (essays, 1982) ● Scheve levens (roman, 1983) ● De schriftelijke natuur (essays, 1985) ● Maurits en de feiten (roman, 1986) ● Bijna voorjaar (columns, 1986) ● De weg naar Tuktoyaktuk (roman/essay, 1987) ● De schoonheid van de witregel (essays, 1987) ● Helmholtz’ paradijs (essays, 1987) ● Een ongenode gast (novelle, 1988) ● Laatste gedichten (gedichten, 1988) ● De Hagemeijertjes (roman, 1990) ● Voor wie kwaad wil (essay, 1990) ● Wat mooi is is moeilijk (essays, 1991) ● Oude foto’s (verhalen, 1992) ● Wat mooi is is moeilijk (essays, 1992) ● De reus van Afrika (reportages, 1992) ● Omhelzingen (roman, 1993) ● Okoka’s Wonderpark (roman, 1994) ● Ameland (gedichten, 1994) ● Een rei van ger (gedichten, 1994) ● De mechanica van het liegen (essays, 1995) ● Middleton’s dood (roman, 1996) ● Friese sterren (prozagedicht, 1996) ● De kleur van Groningen (gedichten, 1997) ● 60000 uur (autobiografie, 1998) ● Missie Novgorod (novelle, 1999) ● De vergeten kaars (gedichten, 1999) ● Vijf vingers van dezelfde hand (gedichten, 1999) ● De vitalist (2000) ● Geen man, want geen vrouw (gedichten, 2001) ● Minnaar (gedichten, 2001) ● ’n Kleintje Krol (2001) ● De onhandige mens (essays, Vermeerlezing aan de TU Delft, 2001) ● Een schaaknovelle (novelle, 2002) ● Rondo Veneziano (roman, 2004) ● Sofa aan zee (2005) ● ’t Komt allemaal goed (gedichten, 2005) ● Duivelskermis (roman, 2007)