‘Schrijvers zijn schrijvers en voor de hoeveelste keer ze ‘het’ doen – het schrijven van een boek dus – is in feite van geen belang voor de lezer. Het gaat tenslotte om het ene boek. Het is voor een erkend of bekend schrijver echter wel gemakkelijker zijn/haar boek onder de aandacht te krijgen. Aan de andere kant staan er op de longlist van de Libris Literatuurprijs nu twee debutanten, is Pieter Webeling als debuutauteur succesvol en zijn er verschillende prijzen die zich specifiek richten op het stimuleren van de debuterende auteurs. Het is niet zo dat ze er alleen voor staan.’
Dan is het Debutenboek niet noodzakelijk om debuten aandacht te brengen?
‘Nee, niet noodzakelijk. Het debuut zelf bepaalt het succes. De kwaliteit beïnvloedt de verwachting en de inspanning van de uitgever. Een goed boek vindt daarna zijn weg naar de media en de lezers. Het Debutenboek is gewoon een extra medium.’
Wat valt op aan de debuten die bijeen zijn gebracht?
‘Dat de boeken die overduidelijk van kwaliteit zijn er uiteindelijk toch echt uitspringen. Het Debutenboek geeft een overzicht en geen oordeel. Je ziet het kwaliteitsoordeel echter wel terug in de media-aandacht.’
Zoals?
‘Geen commentaar. Althans… Maarten ’t Hart is jurylid van de Anton Wachterprijs, de oudste debuutprijs van Nederland. Hij merkte op dat het niveau van inzendingen relatief hoog was, maar zonder uitschieters. En dat het spannende boek domineert. Ik zie dus wel uitschieters, maar kan natuurlijk nooit zo kritisch zijn als Maarten ’t Hart. Dat niveau haal ik weer niet.’
Is er een reden van de ruime interpretatie van het begrip ‘debuut’? Er staan immers auteurs in die al eerder publiceerden…
‘We wilden niemand over het hoofd zien. Bij de volgende uitgave scherpen we eventueel onze interpretatie aan. We evalueren natuurlijk de werkwijze en de reacties.’
Jan Terlouw schreef het voorwoord voor het Debutenboek. Heeft de keuze van Terlouw een speciale reden?
‘Ja, heel speciaal. Jan Terlouw is een geweldig sociaal persoon en is als schrijver ruimschoots erkend. Hij gunt iedereen zijn of haar succes en daarom wilde hij voor ons het voorwoord schrijven. En wij wilden vooral heel graag dat hij het deed. Ik vind het een vorm van erkenning van de debuterende auteurs.’
Chantal van Gestel
