Column Lex Jansen: Mijn lievelingen

Het leven van de Braziliaanse schrijfster Clarice Lispector is net zo bijzonder als haar werk. Uit haar biografie door Benjamin Moser leerde ik al dat ze, net één jaar oud, met haar ouders vanuit de Oekraïne moest vluchten naar Brazilië. Tijdens een pogrom was haar moeder verkracht door Russische soldaten. Dat was niet alleen een afschuwelijke ervaring, de moeder van Clarice hield er ook syphilis aan over. Het volksgeloof wilde dat een vrouw kon genezen van de ziekte door zwanger te worden. Ze had al twee kinderen en kreeg nu een derde, op hoop van zegen. Maar toen Clarice negen jaar oud was moesten zij en haar beide zusjes hun moeder toch verliezen.  

Onlangs verscheen in de serie privé-domein Mijn lievelingen van Clarice Lispector, een brievenboek dat uitstekend werd vertaald door Adri Boon, die ook het nawoord schreef. Het gaat hier om de brieven van Clarice aan haar zussen, geschreven tussen 1940 en 1959. Lispector was in die tijd getrouwd met Maury Gurgel Valente, die als diplomaat werkzaam was. Hij werd naar verschillende posten gestuurd. Zo woonde Clarice aan het eind van de oorlog in Napels, daarna in Bern en Washington. Ver van haar zussen Elisa en Tania. Dat Clarice geen gewone diplomatenvrouw was, blijkt wel uit het feit dat een jaar na haar huwelijk haar eerste boek gepubliceerd werd: Perto do coração selvagem, waarvoor ze een belangrijke literaire prijs kreeg.

Wat Adri Boon in zijn vertaling van de brieven heel goed getroffen heeft, is de toon van elke dag, de toon van gesprekken tussen zussen die elkaar vreselijk missen. Clarice is soms ziek van heimwee en smeekt Tania en Elisa om toch vooral te schrijven. Opvallend is dat ze letterlijk alles wil weten. Hoe staat het met je gezondheid, wie heb je ontmoet, welk jurkje droeg je bij dat etentje, hoe gaat het met je dochter, is je verkoudheid al over et cetera. Door te hameren op alles wat een dag gewoon maakt, lijkt Clarice het ongewone te willen verdringen. Het gemis van haar ouders, haar familie, het feit dat ze moet leven in vreemde oorden. Hier is niet de literair schrijfster aan het woord, maar een vrouw die zich verloren voelt. En dan ineens blijkt in die ogenschijnlijk al te gewone teksten de kern van Lispectors werk toch aanwezig. Als ze bijvoorbeeld schrijft over haar contact met andere diplomatenvrouwen lezen we: ‘Wat ik probeer te doen is weigeren hun mijn boek te lenen, om hen niet te “kwetsen”. Want ik word beschouwd als behorend tot de “moderne kunst”.’ Clarice voelt zich niet alleen in het diplomatenmilieu een vreemde, maar ook in de wereld om haar heen. Steeds duidelijker wordt dat haar zussen haar wereld zijn, zoals ze ook – voor altijd – de verbinding vormen met haar moeder. 

Deze column verscheen eerder in de Boekenkrant, editie februari 2022.

Berichten gemaakt 5313

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven