Column Lex Jansen: bijgeluiden

Als extern redacteur begeleidde Henk Ester een aantal non-fictietitels bij De Arbeiderspers.

Ik wist dat hij geografie en filosofie gestudeerd had en dat hij werkzaam was bij Uitgeverij Sijthoff, waar hij eindredacteur was van de AutomatiseringsGids, een tijdschrift op het gebied van ICT. Dat onderwerp stond mijlenver van me af en ik koesterde het vooroordeel dat ICT vooral iets was voor tamelijk saaie mannen. Henk logenstrafte dat beeld volkomen. Hij kwam mijn kamer binnen als een wervelwind, zijn krullen sprongen om zijn hoofd en als hij sprak, zat je als vanzelf aan je stoel genageld. Enthousiast en beeldend kon hij vertellen over zijn omzwervingen over de Tweede Maasvlakte, waar de wereld nog vormgegeven moest worden. Ik begreep hoe ogenschijnlijk toevallige combinaties van letters en woorden op de zijkant van door de zoute wind en regen aangetaste containers betekenis konden krijgen, en dat het eerste helmgras net zo goed jong leven was als de uitkomst van een ontwikkeling die al eeuwen terug gestart was. In die ruimte tussen land, lucht en zee stelde Ester zich net zo makkelijk voor dat hij verbonden was met de vlakte waar tienduizenden jaren geleden runderen graasden, als dat hij zich in een nog te bouwen haven bevond. ‘Schrijf je zelf niet?’ vroeg ik eens na zo’n fascinerend verhaal. Ik zag dat hij aarzelde en toen maakte hij zich ervan af met de mededeling dat hij immers redacteur was. Zijn aarzeling had hem echter verraden en na enig aandringen begreep ik dat Henk werkte aan een dichtbundel. Op dat moment is onze samenwerking begonnen. Het heeft nog een paar jaar geduurd, maar toen in 2013 zijn eerste bundel Bijgeluiden verscheen, kreeg Ester daar de C. Buddingh’-prijs voor. Drie jaar later verscheen E-groot is rood en bij de start van het culturele seizoen 2018 is zijn derde bundel gepresenteerd: Het vermoeden van Witten. De jury van de Buddingh’-prijs schreef in haar rapport: ‘Wie zich met Ester op pad waagt, ontdekt hoe geestverruimend poëzie kan zijn.’ En dat ís ook zo. Ester schrijft geen gedichten, maar bouwt een universum, een toren van Babel, waarin alles met alles verbonden is. Soms gaat het daarbij slechts om een vermoeden, soms zijn klanken ook kleuren die gehoorzamen aan natuurwetten, maar altijd krijgt de taal bij deze dichter een extra dimensie. Al lezend zul je niet altijd begrijpen wat er nu precies bedoeld wordt, maar denk dan aan deze anekdote: ‘Een journalist vroeg aan de wiskundig natuurkundige Edward Witten wat hij deed. De man antwoordde: “Ik heb een lastig wiskundig probleem, de oplossing ken ik wel, maar zij moet me nog te binnen schieten.”

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven