Boekfragment: Wensen staat vrij

Kouplan is ondergedoken omdat hem uitzetting boven het hoofd hangt. Zijn inkomsten bestaan uit het statiegeld voor de blikjes die hij verzamelt.

Er zijn katten die leverpastei te eten krijgen en ’s nachts tussen het baasje en het vrouwtje in mogen slapen, en er zijn katten die ’s nachts door steden sluipen en met hun ribben langs de huismuren schrapen. Aan die katten denkt Kouplan, als hij langs een verliefd stel op een bankje glipt en bij de afvalbak stilstaat, alsof hij daar alleen maar even wil staan. Ook al weet hij en weten alle anderen wel beter. Het is te koud om te wachten totdat de bus de mensen op het bankje oppikt, dus hij doet het snel en zonder op te kijken.
In het begin wierp hij er alleen een steelse blik in en pakte de blikjes die bovenin lagen. Na een paar weken zag hij twee dingen in. Eén: het is geen efficiënt gebruik van de tijd en het is ook niet discreter om twintig afvalbakken af te gaan als je er vijf grondig kunt doorzoeken. Twee: mensen kijken liever niet naar je als je met je handen in hun vuilnis staat. Het liefst doen ze alsof je helemaal niet bestaat, en daarom kun je net zo goed je hele arm erin steken. Hij walgt nog steeds bij kauwgum en snustabak, maar waar hij vooral niet aan probeert te denken, zijn de punten van de injectienaalden.
In plaats daarvan denkt hij aan de deelcursussen van de opleiding journalistiek. Hij loopt ze een voor een langs, welke cursusliteratuur ze hadden en waar elke docent de nadruk op legde. Soms stond het belangrijkste niet in de boeken, soms moest je tussen de regels zoeken. Eerst weet hij niet waarom de rotzooi van andere mensen hem aan de universiteit herinnert, maar dat wordt duidelijk als hij aan katten begint te denken.
Je hebt de met een strik uitgedoste poes van het vrouwtje en je hebt zwerfkatten, bedenkt hij. Maar het zijn nog steeds katten. Op dezelfde manier is hij nog steeds mens. Een journalist uit Teheran, die zichzelf een naam heeft gegeven en nu probeert honderd bierblikjes per dag in te leveren voor statiegeld. Een persoon.
Hij zit al twee maanden zonder geld. De negenduizend kronen die hij van Pernilla had gekregen leken eerst een vermogen, en toen waren ze op. Negentig kronen besteedde hij aan sigaretten voor Rashid als dank voor zijn hulp, driehonderd gingen op aan winterschoenen en de rest was voor huur en eten. Twee keer heeft hij kebab gegeten, maar hij heeft vooral boodschappen gedaan. Hij heeft nog zeven kilo jasmijnrijst in de kast staan, en Regina krijgt niet meer de hele huur.
‘Hier heb je er een,’ zegt een mannenstem en er wordt een leeg colablikje voor Kouplans neus gehouden.
Hij pakt het aan en stopt het in zijn plastic supermarkttas van Willy’s.
‘Dank je wel.’
De man glimlacht en knikt even voordat hij verdwijnt. Hij heeft bruin haar dat al een tijdje geen kapper heeft gezien en een sjaal die er warm uitziet. Een blikje en een glimlach, denkt Kouplan, je moet het kleine eren.
Elke dag honderd blikjes zoeken is een moeilijk spel met het lot. Hij heeft overwogen terug te gaan naar Azads grillrestaurant, te vertellen wie hij is en voor vijftien kronen per uur achter enigszins beschermende muren ketchup en hummus van borden te wassen.

Boekgegevens

Sara Lövestam, Wensen staat vrij, Uitgeverij Stortebeeker, 294 pagina’s (€ 18,95)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie augustus 2019.

Berichten gemaakt 5307

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven