Boekfragment: Wat er gebeurde toen Tom er niet meer was

Een beeldschoon boek over verlies, liefde en het verwerken van verdriet.

Die avond probeerde ik Marc aan het praten te krijgen. Ik vertelde hem over mijn ontmoeting met Tom. Dat ik hem opnieuw had gezien, maar nu vlak bij huis en dat tante Margo hem niet had gezien. Dat hij, toen ik direct na het eten naar het raam liep, verdwenen was.
Marc zei niet veel. Hij praatte in die tijd toch al weinig. ‘Nee, nee!’, als tante Margo hem achterna zat. ’Melk’, soms tegen mij aan het ontbijt. En nu ‘Tom – Tom zien’. Marcs leventje speelde zich die dagen in een soort ballon af. Hij zat er midden in en wachtte af.
Zodra Marc sliep, sloop ik naar de overloop en ging ik Toms kamer binnen. Tante Margo en Oom Stan zaten beneden naar de radio te luisteren. Mistig geel licht van de straatlantaarns hing in tweederde van de kamer, de rest was donker. Ik stond wat onzeker naast Toms bed. Zijn spullen lagen om me heen: Meccano modellen, houten vliegtuigjes, zijn groene welpentrui met insignes op de mouwen, knikkers, plaatjes… schoenen. Ik ging op bed zitten en voelde me een indringer. Ik huiverde: Toms kamer was killer dan de rest van het huis en begon al een muffe, onbewoonde atmosfeer te krijgen. Een
dubbeldeksbus gleed langs het raam. Ik zat daar met mijn handen in mijn schoot. Toen vervaagden de voorwerpen in de kamer en ik begon te huilen.
***
Verdrinken duurt langer dan je denkt. Je hebt de tijd bijvoorbeeld, nadat je gevecht met het water is verloren, nog van alles te voelen en te beseffen. Maar allereest is er alleen maar paniek en angst. Misschien ben ik wel als een kano in dat kanaal gegleden zonder enige deining, maar die was er even later wel, zelfs golven. Ik spartelde en draaide in het rond in mijn wanhoopspogingen de oever te bereiken terwijl ik zonk. Het water was koud, stonk en was bedekt met viezigheid. Ik verdween eronder. Het bonsde in mijn hoofd, achter mijn oogleden lichtflitsen. Ik zonk, maar ik kwam weer boven. Ik hoestte en proestte. Slijm en onkruid in mijn haar en op mijn gezicht. Ik zoog lucht in mijn longen, maar kreeg water binnen en zakte weer. Ik werd naar beneden getrokken, zie je, mijn doorweekte kleren, volgelopen schoenen, de rugzak over mijn schouder, de zware beugel om mijn been en zelfs de gepikte sixpences.
Het gewicht won het. Ik spartelde niet meer tegen. De tijd stond niet stil.
Ik zag in een snelle en onrustige opeenvolging achter mijn gesloten oogleden het beeld van Marc op de oever – arme Marc – arme wees Marc (en toen was er nog maar één). En papa, zijn mond in een soort grijns vertrokken, die me leerde fluiten. En Dora, mijn bakelieten éénarmig popje. Juffrouw Harris op een trapje, papieren slingers aan het ophangen.
Rondspringende Rufus. Een zonnige lucht, een bootje op zee. Mijn moeder die brood smeerde. Ik zag Tom. Ik zag Tom, ik zag Tom echt. Hij was daar onder water bij me. Hij schreeuwde in het water, onder water. ‘Zwèm, Fran, zwemmen!’
Maar Tom wist toch dat ik niet kon zwemmen, zelfs niet zonder al dit… gewicht. ‘Fran!’
Toms rasperige stem gaf me een schok. Mijn voet raakte de bodem of wat waarschijnlijker lijkt, een gezonken kinderwagen of andere weggegooide rommel. Ik strekte mijn been, zette af en kwam weer boven. Nog één laatste poging. Mijn hoofd kwam boven water. ‘Schreeuwen, Frances!’ gilde Tom. ‘Schreeuw, schreeuw, schrééuw!’ Ik draaide me op mijn rug en zag een blauwzwarte lucht. Ik schreeuwde.

Wat er gebeurde toen Tom er niet meer was Afb

Boekgegevens

Allan Ahlberg, Wat er gebeurde toen Tom er niet meer was, Uitgeverij Middernacht Pers, ISBN 978 90 722 5964 6 (€ 12,50)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie januari 2014.

Berichten gemaakt 5312

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven