Het gebeurde op een zwoele zomeravond. Haas Herman rook iets bijzonders in de lucht. Iets geheimzinnigs. Hij sprong zijn neus achterna. Zijn neus leidde hem deze keer naar iets héél bijzonders…
…een hazenmeisje! Toen hij een beetje bijgekomen was van al dat springen, schuifelde Herman voorzichtig dichterbij. Mmm, dacht hij, wat een lief luchtje. Na een tijdje zei het hazenmeisje, zo zacht dat Herman het bijna niet hoorde: ‘Ik ben Koby, hoe heet jij?’ Herman stelde zich ietsje luidruchtiger voor.
Boekgegevens
Guido van Genechten, Wat een geluk dat ik jou gevonden heb, Uitgeverij Clavis, ISBN 978 90 448 2415 5 (€ 16,95)
Dit fragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie maart 2015