Boekfragment: Suikerkind

De Sovjet-Unie, eind jaren dertig. Elja is vijf jaar oud. Ze heeft een goede band met haar mama en papa. Maar op een nacht wordt haar vader gearresteerd. Plots zijn Elja en haar moeder ‘een vijand van het volk’. Ze belanden in Kirgizië, in een kamp voor landverraders.

Ik lag een week op bed tot de striemen waren geheeld. De hele dag op mijn buik liggen: ik vond het niet eens saai, want het kon me niks meer schelen. Ik wilde niet eten, ik wilde niet naar de steppe kijken, ik wilde niet praten – zelfs niet met moeder. De zon scheen, er woei een windje, de krekels sprongen rond als voorheen, maar toch leek alles veranderd. Het voelde zinloos om verder te leven.
Korte tijd later liet moeder zich tijdens ons avondpraatje ontvallen: ‘Weet je, alleen is niet hetzelfde als eenzaam. Iedereen heeft in zijn leven weleens te maken met een situatie die hij niet alleen aankan. Natuurlijk moet zo iemand het altijd eerst zelf proberen. Maar als je er niet uit komt, is het misschien nuttig om met iemand te praten, iemand die je vertrouwt. Soms helpt dat.’ Ze was even stil en zei toen: ‘Je bent al zo’n groot kind. Je houdt je flink. Ik ben trots op je’, waarna ze op een ander onderwerp overschakelde.

Een paar dagen was ik in gedachten verzonken. Er werd me veel duidelijk, op twee dingen na. En ik vroeg: ‘Mama, waarom heb ik nergens zin in? En waarom heb ik het gevoel dat het elk moment kan gaan regenen, ook al schijnt de zon?’
Moeder dacht na. ‘Laten we even een eindje lopen om te praten.’
Al snel had ik geleerd om in het kamp heel zacht te praten, zodat alleen moeder me kon horen. Ook nu wandelden we langzaam door de woonzone en praatten zachtjes.
‘Ja, je hebt een heel ingewikkeld, eigenlijk volwassen probleem. Kijk, iedereen heeft zulke problemen en hoe meer iemand in zijn leven geleerd heeft, hoe makkelijker hij er de vinger op kan leggen. Jij zit op het ogenblik in een toestand waarin je dingen denkt als “ik wil niets en niemand meer zien” of “ik zie het niet meer zitten”, is het niet? Dat gebeurt wanneer je alle hoop verliest. Heb je geen hoop meer? Laten we die dan samen zoeken. Er is een gedicht van Sergej Jesenin, dat begint zo:

’k Heb geen spijt, geen tranen, geen verlangen,
Zoals rook van appelbloesem teer,
Door het goud van het verval omvangen,
Gaat de jeugd voorbij en keert niet weer.

Mooi, hè? Het wil zeggen dat het leven voortstroomt, dat alles voorbijgaat.
Weet je nog dat ik je vertelde van de decembristen? Poesjkin heeft een gedicht geschreven voor zijn decembristenvrienden in Siberië. Ik zal het voor je opzeggen, misschien heb jij er ook wat aan. Draai je om en gebruik alleen je oren, de woorden die voor jou zinvol zijn, zullen je vanzelf raken.’

CV_9789044825923.indd

Boekgegevens

Olga Gromova, Suikerkind, vertaling: Els de Roon Hertoge, Clavis Uitgeverij, ISBN 978 90 448 2592 3 (€ 15,95)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie april 2016.

Berichten gemaakt 5307

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven